Voor u ligt de eerste programmabegroting 2023 en de meerjarenraming 2023-2026 van deze raadsperiode. Halverwege de vorige raadsperiode werd het gemeentebestuur geconfronteerd met grote onzekerheden voor de toekomst, door het uitbreken van de Coronapandemie. De uitspraak ‘alles is relatief’ blijkt meer dan waar. Voor de komende raadsperiode lijken de financiële onzekerheden vele malen groter en minder beheersbaar dan de afgelopen periode.
Naast de nog steeds aanwezige dreiging van het Coronavisus lijkt het aantal crises zich op te stapelen: de woningmarktcrisis, de stikstofcrisis, de energiecrisis, de vluchtelingencrisis, de grondstofcrisis, een overspannen arbeidsmarkt et cetera. Dit in combinatie met een sterk oplopende inflatie maakt het een hele uitdaging om voor de komende jaren een reële prognose te doen over het verloop van de gemeentefinanciën. Op basis van dat wat we wel weten is het toch ook dit jaar weer gelukt om voor 2023 een sluitende begroting aan de raad voor te leggen en inzicht te geven in de financiën tot en met 2026.
De jaren 2023, 2024 en 2025 laten een relatief hoog positief saldo zien en ook de hoogte van de financiële reserves is voor de komende jaren meer dan goed te noemen in relatie tot de financiële risico’s. Ook hier geldt echter dat alles relatief is, omdat in een periode van grote mate van onzekerheid het lastig is om dergelijke reserves en buffers op de juiste waarde te schatten.
Behalve de reeds genoemde crises is de ontwikkeling van het gemeentefonds een grote factor van onzekerheid voor het begrotingsjaar 2026. Het gaat dan met name over de hoogte van het accres (de trap-op-trap-af-systematiek), de vergroting van de eigen belastingruimte, de opschalingskorting, financiering van jeugdzorg en WMO, invoering omgevingswet en de herverdeling van het gemeentefonds. Tijdens het afgelopen VNG-congres beloofde de minister hierover meer duidelijkheid te verschaffen in de septembercirculaire. Wij gaan ervan uit dat we de raad hierover nog voor de behandeling van de programmabegroting nader kunnen informeren. Voor 2026 laat het college dan ook een negatief begrotingssaldo zien, tegen onze gewoonte in. Gezien de begrotingsoverschotten van de jaren daarvoor en de nog lopende discussie tussen de gemeenten en het rijk is het vooralsnog niet verstandig om met ombuigingsmaatregelen een sluitende meerjarenraming na te streven.
Tegelijk met de programmabegroting 2023 biedt het college aan de gemeenteraad de uitvoeringsagenda 2022-2026 aan. Deze uitvoeringsagenda is gebaseerd op het eind juni vastgestelde raadsakkoord ‘Bouwen aan de toekomst’. Ondanks de eerdergenoemde financiële onzekerheden werkt het college de komende jaren graag samen met de raad aan de realisatie van de plannen en ambities. De vorige raad heeft structureel zo’n anderhalf miljoen euro gereserveerd in de begroting voor nieuw beleid. Het college zal de komende jaren voorstellen aan de raad voorleggen over de inzet van deze middelen in relatie tot de uitvoeringsagenda. Een eerste voorstel is reeds in deze programmabegroting opgenomen met betrekking tot het vernieuwde en ambitieuze participatiebeleid van raad en college.
Tot slot wil ik hierbij iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit document.
Pijnacker, september 2022
Namens het College van Burgemeester en Wethouders van Pijnacker-Nootdorp,
Peter Hennevanger
Wethouder Financien