Stand van zaken en vooruitblik
Inkomensregelingen
Op 1 januari 2025 had de gemeente Pijnacker-Nootdorp 58.126 inwoners. In 2024 is het aantal inwoners in de gemeente toegenomen met 372 inwoners. Van de 42.000 15 t/m/ 75-jarigen, behoorden 34.000 personen tot de beroepsbevolking. Hiervan is 97% werkzaam en 3% is werkloos.
In de bovenstaande tabel wordt de relatieve verhouding van het aantal uitkeringen per 10.000 inwoners getoond. Door de groei van onze gemeente daalt dit cijfer, hoewel het absolute aantal uitkeringen stijgt.
Het aantal bijstandsuitkeringen steeg van 458 eind 2023 naar 493 eind 2024, in lijn met de landelijke trend. Door de oplevering van sociale huurwoningen en hogere instroom van statushouders verwachten we in 2026 een verdere toename. De raad stelde in 2025 een plan vast om de huisvesting van statushouders te versnellen. Dit draagt bij aan de stijging van het aantal uitkeringen. De dienstverlening aan statushouders is geïntensiveerd, met aparte re-integratietrajecten voor anderstaligen. In 2024 kwamen er 148 nieuwe uitkeringen bij en stroomden 118 cliënten uit.
De stijging van het aantal bijstandsuitkering zet ook in 2025 door. In juni 2025 zijn er 522 bijstandsuitkeringen. Door het stijgende aantal bijstandsuitkeringen is er een tekort op de Rijksbijdrage (BUIG) voor het bekostigen van bijstandsuitkeringen. De verwachting is dat het aantal bijstandsuitkeringen in 2026 verder gaat stijgen, wat het financieel risico meebrengt dat de BUIG middelen in 2026 niet toereikend zijn om de kosten te dekken.
Dit zijn de cijfers van de afgelopen vijf jaar:
Jaar | Uitkeringen Levensonderhoud |
2020 | 440 |
2021 | 436 |
2022 | 465 |
2023 | 463 |
2024 | 493 |
2025 | 522 (peildatum 1-7-2025) |
In 2025 is de ‘Participatiewet in Balans’ aangenomen door de Tweede Kamer. De 'Participatiewet in Balans' is een wetsvoorstel dat als eerste stap dient in het herstellen van de balans in de Participatiewet. Het doel is om de wet beter te laten aansluiten op de mogelijkheden en omstandigheden van de mensen voor wie deze bedoeld is. Dit wordt nagestreefd door de mens meer centraal te stellen en uit te gaan van vertrouwen. Ook wordt er meer ruimte gecreëerd voor de uitvoerend professional. Dit moet leiden tot een beter uitvoerbare wet, meer rekening houden met de menselijke maat en meer uitgaan van vertrouwen in de bijstandsgerechtigden. Deze nieuwe wet vraagt mogelijk meer inzet van consulenten, omdat meer aandacht komt voor maatschappelijke participatie van inwoners.
Volgens de meest recente armoedemonitor over het jaar 2022 telt onze gemeente 929 minimahuishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum. Dit is 4% van alle huishoudens. In onze gemeente wonen 13.310 kinderen. Hiervan groeien 819 kinderen op in een minimahuishouden. Dit bedraagt 6,1% van alle opgroeiende kinderen in Pijnacker-Nootdorp. De grafiek geeft vanwege BBV-voorschriften een andere indicator dan het aantal kinderen in minimahuishoudens. Namelijk het aantal kinderen in uitkeringsgezinnen. In 2022 was dit 3% in Pijnacker-Nootdorp en 6% landelijk.
In 2025 kunnen kinderen uit huishoudens met een inkomen tot 130% van het wettelijk sociaal minimum gebruik maken van het kindpakket van Stichting Leergeld. Ook kunnen zowel kinderen als volwassenen uit minimahuishoudens lid worden van een sport- en cultuurvereniging via het Jeugdfonds en het Volwassenenfonds Sport & Cultuur. In 2026 is de Rotterdampas weer beschikbaar, maar zonder korting voor minimahuishoudens als gvolg van het besluit bij de Kadernota 2026 in het kader van toekomstbestendige gemeentefinanciën. Minimahuishoudens maken relatief weinig gebruik van de mogelijkheid om de Rotterdampas met korting te kopen.
Begeleide participatie
Begin 2025 zijn 199 inwoners met een doelgroep-registratie in beeld. Dit zijn inwoners die vallen onder de Wet Banenafspraak en aantoonbaar niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen. 70 van hen werken met een loonkostensubsidie en andere ondersteuning vanuit de gemeente. 72 van hen ontvangen een uitkering levensonderhoud in het kader van de Participatiewet.
Inwoners, die uitsluitend onder beschutte omstandigheden kunnen werken, krijgen een beschut werk indicatie. Een beschut werk indicatie is een officiële vaststelling (UWV), dat iemand, door een combinatie van beperkingen en een lage arbeidsproductiviteit, alleen duurzaam kan werken in een beschermde omgeving met intensieve en voortdurende begeleiding. Gemeenten zijn verplicht beschutte werkplekken aan te bieden aan inwoners met een beschut werk indicatie. We voldoen aan onze taakstelling voor beschut werk die dit jaar 18 plekken bedraagt. Deze werkplekken kopen we in bij de werkbedrijven ‘de Binnenbaan’ (Zoetermeer), Werkse (Delft) en Hoogwerkers/Bloei (Pijnacker-Nootdorp).
In 2025 is een herziening van de “wet banenafspraak” aangenomen door de Tweede Kamer. Meest belangrijke uitgangspunt van de verandering is dat er een verruiming is van de doelgroep. Hierdoor is het mogelijk om bijvoorbeeld loonkostensubsidie (LKS) voor een bredere doelgroep in te zetten. Onze gemeente zet hier ook op in. In het Interventieplan Sociaal Domein is een maatregel opgenomen om onderzoek te doen en in 2026 een pilot te starten, naar het breder inzetten van de LKS. In 2025 is de wet “Van school naar duurzaam werk” door de Tweede Kamer vastgesteld, waarvoor wij de komende periode starten met de implementatie. Zie ook programma 5.
Opvang en begeleiding van Oekraïense vluchtelingen
Sinds de Russische invasie vangt onze gemeente Oekraïense ontheemden op via de landelijke Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO). Deze regeling biedt huisvesting, leefgeld en toegang tot basisvoorzieningen zoals onderwijs, zorg en psychosociale hulp. In 2024 verbleven maximaal 179 personen in gemeentelijke opvang en 21 in particuliere opvang. Van hen ontvingen 83 personen leefgeld; de rest voorziet in eigen onderhoud. Deze aantallen zijn in 2025 grotendeels gelijk gebleven, ondanks een extra taakstelling van 44 personen. Ook voor 2026 verwachten we een vergelijkbaar aantal.
Zolang ontheemden geen inkomsten hebben, ontvangen zij leefgeld voor dagelijkse uitgaven. Vanaf 1 januari 2025 geldt bij inkomsten een verplichte eigen bijdrage. Naar verwachting vervalt het leefgeld vanaf maart 2027 en vallen zij dan onder de Participatiewet, afhankelijk van de situatie in Oekraïne.
Voor de opvang van asielzoekers op basis van de Spreidingswet verwijzen wij naar Programma 1 van deze programmabegroting.
Arbeidsparticipatie
De netto arbeidsparticipatie, het aandeel van de werkzame beroepsbevolking binnen de potentiële beroepsbevolking, ligt in de gemeente met 78,5% hoger dan in Nederland (73,1%). De arbeidsparticipatie in Pijnacker-Nootdorp verschilt tussen groepen. Qua leeftijd kent de groep 25-tot 45-jarigen een relatief hoge arbeidsdeelname: 93%.
Theoretisch opgeleiden (89%) hebben een hogere arbeidsdeelname dan middelbaar (80%) en praktisch opgeleiden (66%). Tot slot hebben mannen vaker betaald werk dan vrouwen (84% vs. 78%).
Een groot deel van onze inwoners werkt niet binnen de gemeente. Ook voor inwoners met een bijstandsuitkering betekent dit, dat zij voor werk voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van werkgelegenheid in de regio. Daarom werken wij in de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal samen met de gemeenten Zoetermeer, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Voorschoten, UWV en De Binnenbaan, mbo Rijnland, SBB, FNV, CNV en VNO-NCW aan de dienstverlening gericht op werkgevers en werkzoekenden (zie ook programma 2).
De samenwerking in de arbeidsmarktregio gaat niet alleen om het begeleiden van inwoners met een uitkering, maar ook om het bieden van ondersteuning aan inwoners ter voorkoming van (langdurige) werkloosheid: van school naar werk of van werk naar werk.
In 2025 is de samenwerking in de arbeidsmarktregio verder versterkt door o.a. de ontwikkeling van het Regionaal Werkcentrum, een lokale presentie van het Werkcentrum in onze gemeente en het hernieuwen van het samenwerkingsconvenant. Het Regionaal Werkcentrum is gevestigd in het Stadshart van Zoetermeer en is 10 dagdelen per week geopend (ook op zaterdag). Daarnaast is een medewerker van het Regionaal Werkcentrum één dag per week aanwezig in onze gemeente: de ene week in Pijnacker en de andere week in Nootdorp. Bij het Regionaal Werkcentrum kunnen werkenden, werkzoekenden en werkgevers met al hun arbeidsmarkt gerelateerde vragen terecht. In 2026 wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van de dienstverlening van het Regionaal Werkcentrum om zoveel mogelijk inwoners te ondersteunen bij hun vragen op het gebied van werk of loopbaan. Zo wordt onder meer het Werkgeversservicepunt geïntegreerd in het Werkcentrum. Hier zijn geen financiële consequenties aan verbonden. De (verdere) ontwikkeling van het Regionaal Werkcentrum wordt gefinancierd door regionale middelen.
Van de 118 personen, die in 2024 uitstroomden uit de bijstand, was dat voor 61 personen omdat ze een betaalde baan hebben gekregen. Vaak dankzij ondersteuning en bemiddeling. 57 Inwoners ontvangen om een andere reden, zoals verhuizing of AOW-gerechtigde leeftijd bereiken, geen bijstandsuitkering meer. In het eerste half jaar van 2025 zijn 23 uitgestroomd naar een betaalde baan.
Jaar | Uitstroom naar werk |
|---|---|
2020 | 74 |
2021 | 77 |
2022 | 74 |
2023 | 74 |
2024 | 69 |
2025 | 23 (Peildatum (1-7-2025) |
In 2024 is de aanbesteding voor re-integratietrajecten afgerond. Dut heeft erin gersulteerd dat er meer personen zijn aangemeld voor re-integratietrajecten. De contracten met de aanbieders van re-integratietrajecten lopen tot mei 2026. Begin 2026 wordt een besluit genomen of de contracten worden verlengd met een periode van 24 maanden. Dit zijn de cijfers van de afgelopen jaren:
In 2026 zetten we het meerjarenplan “Werken, werken aan en meedoen” voort om de (arbeids)participatie van inwoners te vergroten. Door persoonlijke en frequente gesprekken krijgen we beter zicht op werkzoekenden.
Twee in 2025 gestarte initiatieven versterken deze aanpak:
ABC-meting: biedt inzicht in belastbaarheid en mogelijkheden van inwoners voor een passend traject.
Re-integratietrajecten: sinds zomer 2024 beschikbaar via zes gecontracteerde aanbieders, met een divers aanbod voor verschillende doelgroepen.
We werken methodisch met een integraal cliëntbeeld en zetten passende voorzieningen in om inwoners duurzaam aan werk te helpen.
Inburgering
Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor de ondersteuning van statushouders bij hun inburgering. Wij zorgen ervoor dat zij zo snel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving, met aandacht voor taal, werk en participatie. Deze taak vervullen we binnen de kaders van de Wet inburgering 2021.De inburgeringsplicht van de Wet Inburgering bestaat uit drie verschillende onderdelen: het participatieverklaringstraject (PVT), de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en het behalen van het inburgeringsexamen (leerroute B1-route, de onderwijsroute of de zelfredzaamheidsroute ook wel Z-route genoemd).
Elke statushouder heeft een persoonlijks inbugeringsplan (PIP). In de eerste helft van 2025 zijn er 75 nieuwe statushouders ingestroomd, en 50 PIP’s vastgesteld. In totaal hebben we daarmee 222 statushouders in actieve begeleiding.
In 2025 (tot peildatum juli 2025) zijn er 12 personen in de onderwijs-route, 127 personen in de B1-route, en 46 personen in de Z-route.
Bij de uitvoering van de Wet Inburgering wordt nauw samengewerkt met de SWOP en het Taalhuis van Bibliotheek Oostland. De SWOP biedt maatschappelijke begeleiding en het participatieverklaringstraject (PVT). De Bibliotheek Oostland/Het Taalhuis verzorgt de zelfredzaamheidsroute (Z-route). In 2025 zijn we gestart met de voorbereiding voor de hernieuwing van de Z-route.
In 2026 verwachten we een toename van het aantal statushouders door de huisvesting die gerealiseerd gaat worden via het plan “Versnelling huisvesting statushouders”. Zie hiervoor Programma 1 van deze programmabegroting. De groei van het aantal statushouders heeft mogelijk gevolgen voor de caseload van consulenten.
Schuldhulpverlening
In oktober is naar verwachting het beleidsplan schuldhulpverlening voor de periode 2026-2029 in aan de raad voorgelegd. Hierin blijft het bieden van maatwerk voor verschillende doelgroepen (particuliere inwoners, waaronder jongeren, en ondernemers) belangrijk. Daarnaast willen we zichtbaar blijven en aan de slag met het laagdrempeliger maken van het hulpaanbod en de informatie die we communiceren.
Voor vroegsignalering blijven we samenwerken met woningbouwvereniging/verhuurders, zorgverzekeraars en leveranciers van gas, water en elektriciteit. Deze samenwerking is gericht op het voorkomen van problematische schulden en valt onder het landelijke convenant vroegsignalering van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). De succesvolle aanpak heeft ervoor gezorgd dat het bereik van vroegsignalering inde afgelopen twee jaar is verdubbeld. Dit succes en de werkwijze van onze gemeente is landelijk gedeeld door Divosa.
Hersteloperatie Kinderopvangtoeslagenaffaire
Sinds 2020 ondersteunt de gemeente Pijnacker-Nootdorp inwoners die zijn getroffen door de kinderopvangtoeslagenaffaire via het Steunpunt Gedupeerden Pijnacker-Nootdorp. Dit Steunpunt biedt brede ondersteuning op vijf leefgebieden: wonen, financiën, gezin, zorg en werk. Inmiddels zijn er ook regelingen getroffen voor gedupeerde kinderen, ex-partners en nabestaanden. Het Steunpunt heeft de afgelopen veel inwoners ondersteunt en zij hebben veel voor hen gedaan. De hersteloperatie blijft nog steeds actueel, niet alleen vanwege het grote leed dat mensen is aangedaan, maar ook vanwege de omvang en de lange doorlooptijden.
Tot nu toe hebben 251 inwoners zich gemeld als gedupeerde, waarvan 143 officieel als gedupeerd zijn erkend. Zolang voor inwoners niet is vastgesteld dat zij niet zijn gedupeerd, kunnen zij gebruik maken van het Steunpunt. Voor 43 ouders is vastgesteld dat zij niet gedupeerd zijn; de rest wacht nog op een definitieve beoordeling, die eind 2025 wordt verwacht. Het kabinet streeft ernaar het financiële herstel uiterlijk in 2027 af te ronden.
Daarnaast willen wij in 2026 gaan verkennen hoe we het Steunpunt duurzaam kunnen integreren in de reguliere dienstverlening, zodat passende hulp ook de komende jaren gewaarborgd blijft. Hier zijn tijdelijke middelen voor (POK-gelden)
Maatwerkvoorzieningen en maatwerkdienstverlening 18+ (Wmo)
In 2024 ontvingen 502 per 10.000 inwoners in onze gemeente een Wmo-voorziening. Landelijk ligt dit aantal op 720 per 10.000 inwoners. Dit verschil komt vooral door onze relatief jonge bevolking en de inzet van collectieve voorzieningen.
Tegelijk zien we een toename van hulpvragen, die ook complexer worden. Dit hangt samen met vergrijzing, het langer thuis wonen van inwoners en de wetgeving rond de eigen bijdrage. De voorgenomen herinvoering van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage is door de val van het kabinet uitgesteld. Het is op dit moment onduidelijk of de ingang per 1-1-2027 wordt, zoals wordt gesuggereerdin de Rijksbegroting 2026, of toch 1-1-2028. Een nieuw kabinet zal daar een beslissing overnemen.
Niet alleen het aantal aanvragen stijgt, ook de tarieven voor Wmo-ondersteuning nemen toe. Dit komt onder andere door inflatie, cao-loonstijgingen en personeelstekorten – vooral bij huishoudelijke hulp. De combinatie van stijgende vraag, hogere kosten en krapte op de arbeidsmarkt leidt tot toenemende druk op de Wmo. Om dit op te vangen, werken we met het interventieplan, waarmee in mei 2025 de raad nieuwe kostenbeheersingsmaatregelen vaststelde. De ingezette transformatielijn wordt voortgezet en aangescherpt, met meer focus op preventie en het versterken van algemene voorzieningen. Ook wordt ingezet op ondersteuning door vrijwilligers waar mogelijk, om zo de druk op maatwerkvoorzieningen te verlichten. We blijven sturen op resultaat en doelmatigheid. Met datagedreven werken krijgen we steeds beter zicht op de behoeften van inwoners, de effectiviteit van onze aanpak en trends in de vraag. Zo wordt in 2026 de pilot ‘Powerful ageing’ gestart om inwoners fysiek fitter te maken, waardoor zij minder snel een beroep hoeven te doen op ondersteuning vanuit de Wmo.
Op grond van de Wmo biedt de gemeente Pijnacker-Nootdorp Algemeen Maatschappelijk Werk via het Kernteam 0-100. Dit team ondersteunt inwoners bij sociale problemen zoals financiën, relaties, wonen en huiselijk geweld. Een belangrijk onderdeel is bemoeizorg: actief inspelen op signalen van partners zoals politie en hulpverlening, vaak bij psychiatrische problematiek en verward gedrag. Door een preventieve aanpak wordt zwaardere zorg voorkomen. Door scheidingen, woningtekorten en regelingen als Housing First neemt de woonproblematiek toe, wat vraagt om zorgvuldige afwegingen en maatwerk. Ook in 2026 wordt een stijging van signalen verwacht, met toenemende druk op bemoeizorg en maatwerk.
Sinds 1 januari 2024 kopen we Wmo-begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf gezamenlijk in met Delft, Midden-Delfland, Rijswijk en Westland (samenwerking H5). Deze samenwerking is in 2025 verlengd en wordt voortdurend geëvalueerd met het oog op de toekomst. In 2026 wordt onderzocht of de samenwerking binnen de H5 op een andere wijze ingevuld kan worden, waardoor een grotere beheersing op de kosten ontstaat.
Geëscaleerde zorg 18+
De gemeente is verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen. De centrumgemeente Delft ontvangt het rijksbudget en regelt de voorzieningen, inclusief toegang en eigen bijdragen.
De doordecentralisatie van beschermd wonen naar ‘beschermd thuis’ en van maatschappelijke opvang naar ‘maatschappelijk wonen’ is door het Rijk opnieuw uitgesteld. Met Delft, Midden-Delfland en Westland blijven we samenwerken aan het oorspronkelijke doel: lokale toegang tot passende, intensieve ondersteuning bij voorkeur thuis, en indien nodig in een regionale voorziening.
Door de aanhoudende onzekerheid over het woonplaatsbeginsel en verdeelmodel heroverwegen we onze doelstellingen en planning. Ondertussen investeren we in lokale kennisontwikkeling, samenwerking rond toegang, preventie en netwerkvorming met maatwerkorganisaties. Ook in de maatschappelijke opvang zetten we in op regionale versterking. In 2026 wordt naar verwachting een beslissing genomen over het woonplaatsbeginsel, zodat duidelijk wordt wie verantwoordelijk is voor welke kosten.
In juni 2025 is besloten dat de DWO-regio deelneemt aan de ETHOS-telling, die naar verwachting eind 2026 wordt uitgevoerd met een doorlooptijd in 2027, waarmee dakloosheid beter in kaart wordt gebracht. Dit biedt inzicht in de ondersteunings- en huisvestingsbehoefte. Het convenant ‘Zorgafhankelijke Doelgroepen’ is in september 2025 verlengd. Hierin werken partners samen aan woningtoewijzing voor mensen die uit instellingen komen, zoals beschermd wonen of opvang. Daarbij houden we de Wet versterking regie volkshuisvesting in ons vizier, waarbij extra aandacht wordt besteed aan de huisvesting van kwetsbare groepen met een urgentie.
De samenwerking met Kamers met Aandacht laat positieve resultaten zien: op 1 juli 2025 waren zes jongvolwassenen met een lichte ondersteuningsvraag succesvol geplaatst. Hiermee lopen wij voorop in de regio.
Het aantal aanmeldingen en plaatsingen is in 2025 gegroeid, waaruit blijkt dat Kamers met Aandacht voldoet aan een behoefte binnen onze gemeente. Ook in 2026 kunnen jongeren hier gebruik van maken.
Maatwerkdienstverlening 18-
Van onze jongeren van 0-18 jarigen heeft 12.8% in 2024 een jeugdhulpvoorziening gekregen. Dit is gedaald ten opzichte van 2023. Toen was dit 13,1%. Vanaf 2023 zien we binnen de jeugdhulp de kosten stijgen. Het beheersen van de kosten binnen jeugdhulp heeft een plek in het nieuw opgestelde interventieplan gekregen, waarbij de maatregelen zowel een regionaal als lokaal karakter hebben. De verwachting is dat op basis van de maatregelen de kosten in 2026 gaan dalen.
In de regio Haaglanden is er een analyse gedaan welke regionale acties het meeste besparingspotentieel hebben op korte en lange termijn en welke een onvermijdelijk karakter hebben door de opgaven vanuit de Hervormingsagenda Jeugd. Er is in 2024 gekozen met vier actielijnen te starten. Dit zijn: aanpak verblijf (gerichter inzetten van de verblijfsvoorzieningen en verkorting verblijfsduur), terugdringen gebruik lichte hulp (zoals individuele begeleiding), meer substitutie van individuele hulp naar collectieve hulp in het onderwijs, sturing op het regionale zorglandschap (inrichting, sturing en financiering zorglandschap). In 2026 moet duidelijk worden welke besparing deze acties opleveren.
Daarnaast wordt gewerkt aan de uitvoering van de Regiovisie jeugdhulp Haaglanden 2021-2026. De regiovisie gaat over de verbinding tussen jeugdhulp en andere onderwerpen in het sociaal domein en richt zich vooral op gezinnen in kwetsbare situaties. Het gaat ook over de samenwerking tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders, zoals onder andere over de wachttijden in de jeugdhulp, af- en ombouw van gesloten jeugdzorg en versterking van de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp.
In juni 2025 is de Inkoopstrategie doorontwikkeling Jeugdhulp Haaglanden door de raad vastgesteld, waarbij gerichter wordt gestuurd richting aanbieders door segmentering. We werken met een veelvoorkomend segment voor de lichtere vormen van hulp, een segment dagbehandeling en dagbesteding, hoog-specialistisch, verblijf en onderwijs-jeugdhulp. Binnen elk segment worden aparte afspraken gemaakt met de aanbieders die vallen onder het betreffende segment. In 2026 wordt de aanbesteding voor jeugdhulp uitgevoerd en voorbereiding getroffen, zodat per 1 januari 2027 met de nieuwe werkwijze gewerkt kan worden.
Geëscaleerde zorg 18-
Van onze jongeren tot 18 jaar had 0,3% in 2024 te maken met jeugdbescherming. Dit is met 0,1% gestegen ten opzichte van 2023. In Nederland is dit 1% van de jongeren in 2024.
Het percentage jongeren tot 18 jaar die in 2024 te maken had met jeugdreclassering is 0,1%. Dit is gelijk gebleven ten opzichte van 2023. Meerjarig bekeken is het percentage redelijk stabiel. Landelijk ligt het gemiddelde percentage op 0,4% in 2024.
De beperkte beschikbaarheid van zorg vraagt aandacht. Hiervoor is in Haaglanden het project ‘Zorglogistiek' bij de zogenaamde ‘Experttafel Complexe Zorg’ opgezet: een project met als inzet het vermijden dat kinderen tussen wal en schip vallen. Daarbij is in 2023 de verbinding gezocht met het beleidsterrein Huiselijk Geweld en Kindermishandeling met het oog op het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Dit scenario schetst een toekomstbeeld (vijf à tien jaar) en een langdurig traject met als uitgangspunten: gezinsgericht, rechtsbescherming, transparant, eenvoudig en lerend. In 2026 zetten we deze beweging voort.
Het huidige stelsel van de Jeugdhulp knelt. Dit vraagt om ruimte te maken voor een nieuwe manier van werken, een lange adem en inzet/samenwerking met alle betrokken partijen in de keten ten behoeve van een duurzame gezinsveiligheid. Dit doen we in 2026 door onder andere door de aanbesteding voor Jeugdhulp, maar ook door in te blijven zetten op een goede samenwerking binnen de regio en met lokale aanbieders, met als rode draad kostenbeheersing.
