Lokale heffingen
In artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste bevat:
de geraamde inkomsten;
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt:
hoe bij de berekening van de tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd, zodanig dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden;
wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
een aanduiding van de lokale lastendruk;
de beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
1.1 Beleidsuitgangspunten
Belangrijkste uitgangspunten voor het gemeentelijk tarievenbeleid zijn:
De Nota Lokale Heffingen;
Het toepassen van een jaarlijkse indexering;
Rekening houden met de areaaluitbreiding;
Het daar waar mogelijk hanteren van maximale kostendekkendheid.
1.1.1 Indexering
Bij de verschillende heffingssoorten wordt nader ingegaan op de diverse indexeringen.
1.1.2 Areaaluitbreiding
De groei van het aantal woningen is voor 2025 vastgesteld op 286 woningen, een groei van 1,2%. Voor de onroerende-zaak belasting heeft dit ook tot gevolg dat de bouwgronden, die onder het niet-woningen tarief vallen, verder zullen afnemen. Het aantal woningen, inclusief de ondergrond wordt voor het tarief onroerende-zaak belasting woningen aangeslagen.
1.2 Overzicht belastingen en heffingen
In de Gemeentewet en een aantal bijzondere wetten is geregeld welke heffingen (belastingen en retributies) de gemeente mag heffen.
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp worden de volgende gemeentelijke heffingen geheven:
onroerende-zaakbelastingen;
afvalstoffenheffing;
rioolheffing;
toeristenbelasting;
leges.
1.2.1. Geraamde opbrengsten belastingen 2025-2028
Onderstaande tabel en grafiek geven de geraamde opbrengsten voor de komende jaren weer.
Tabel 1.2.1 Geraamde opbrengsten | ||||
---|---|---|---|---|
bedragen * € 1.000 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
OZB eigendom woningen | 8.707 | 9.287 | 9.615 | 9.954 |
OZB eigendom niet-woningen | 2.323 | 2.434 | 2.217 | 2.268 |
OZB gebruik niet-woningen | 1.463 | 1.533 | 1.391 | 1.423 |
Leges | 3.142 | 3.142 | 3.142 | 3.142 |
Afvalstoffenheffing | 8.864 | 8.864 | 8.864 | 8.864 |
Rioolheffing | 4.840 | 5.030 | 5.206 | 5.388 |
Hondenbelasting | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toeristenbelasting | 219 | 224 | 229 | 234 |
Totale opbrengst | 29.558 | 30.514 | 30.664 | 31.273 |
Grafiek 1.2.1 Belastingopbrengsten 2025
1.3 Landelijke ontwikkelingen
1.3.1 Veel bezwaren tegen beschikkingen WOZ-waarde
Jaarlijks stelt de gemeente ruim 25.000 WOZ-waarden vast door middel van het verzenden van de aanslagen gemeentelijke belastingen waarop de WOZ-beschikking is vermeld. Via de digitale belastingbalie worden de taxatieverslagen beschikbaar gesteld. In de periode van zes weken na het verzenden van de beschikkingen hebben de medewerkers in totaal ruim 500 inwoners gesproken over de vastgestelde WOZ-waarde.
In het eerste kwartaal van 2024 zien gemeenten en samenwerkingsverbanden een daling van het aantal bezwaren tegen de vastgestelde WOZ-waarden ten opzichte van 2023. Het is echter nog steeds het dubbele aantal van de jaren daarvoor. De oorzaak hiervan moet worden gezocht in de situatie van de vastgoedmarkt. Maar ook het gebrek aan vertrouwen in de overheid en de bedrijven die mensen aansporen een machtiging af te geven om namens hen bezwaar in te dienen blijkt hier ook een belangrijke rol in te spelen. In de jaren 2021 en 2022 werd in onze gemeente tegen ongeveer 450 WOZ-beschikkingen bezwaar aangetekend. In 2023 zijn ruim 1.300 bezwaren ontvangen. In 2024 zijn tot het moment van het opstellen van deze begroting ruim 750 bezwaren ontvangen. De aantallen liggen in lijn met het landelijke beeld. Ruim 97% van deze bezwaren betreft woningen. In tegenstelling tot 2023 is nu ruim 80% van de bezwaren ingediend door bedrijven die het indienen van bezwaar tegen de WOZ-waarden als hun kern activiteit hebben. Indien een bezwaar wordt toegekend wordt aan de belanghebbenden een tegemoetkoming in de proceskosten vergoed op grond van de AWB. Vanaf 1 januari 2024 is de tegemoetkoming in de kosten gehalveerd en is het niet meer mogelijk om de vordering van de kosten over te dragen aan derden. Dit resulteert echter in een stijging van het aantal bezwaren dat via een bedrijf is ingediend. De vergoeding van de kosten, bij een bezwaar dat wordt toegekend, is thans gemiddeld ca € 375,- per bezwaarschrift.
1.3.2 Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging bouw
Op 14 maart 2023 heeft de Eerste Kamer besloten dat de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking zal treden. Als gevolg hiervan treedt ook de Wet Kwaliteitsborging Bouw (WKB) in werking. Inmiddels is een aantal bouwwerken weer uitgezonderd van deze wetgeving. Bij het onderdeel 'Leges' gaan wij hier verder op in.
1.3.3 Correspondentie via MijnOverheid
Al enkele jaren worden via de berichtenbox van MijnOverheid aanslagbiljetten verzonden. Inmiddels heeft ruim 45% van de belastingplichtigen zich hiervoor aangemeld. Zij ontvangen dus de aanslag gemeentelijke belastingen in de berichtenbox van MijnOverheid.
1.3.4 Benchmark woonlasten
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) voert jaarlijks een benchmark woonlasten uit waarbij de gegevens van alle 342 gemeenten worden onderzocht. Deze benchmark is opgenomen in de Atlas van de lokale lasten 2023.
Uit de benchmark blijkt dat onze gemeente bij de hoogte van de gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden voor een eigenaar-bewoner in 2024 op rangnummer 194 (2023: 233) staat. Voor de huurder staat de gemeente Pijnacker-Nootdorp op rangnummer 293 (2023: 324). Rangnummer 1 heeft de laagste woonlasten. Een hogere stijging van de woonlasten bij de overige gemeenten zorgen voor een lager rangnummer. De woonlasten in 2024 zijn met gemiddeld 2,2% gestegen voor de eigenaar-bewoner ten opzichte van 2022. Voor de huurder zijn de woonlasten licht gedaald met 2,3%. Landelijk ligt dit gemiddelde percentage op 6,1 % voor eigenaar-bewoner en 3,2% voor de huurder.
1.4 Belastingvoorstellen 2025
De tarieven voor de gemeentelijke belastingen en heffingen worden later dit jaar door de gemeenteraad vastgesteld. In het voorstel voor de tarieven wordt uitgebreid ingegaan op de diverse belastingen en heffingen. Onderstaand een samenvatting van de belangrijkste voorstellen.
1.4.1 Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Onder de naam OZB worden op basis van artikel 220 t/m 220h van de Gemeentewet drie belastingen geheven, namelijk:
OZB van de eigenaren van woningen;
OZB van de eigenaren van niet-woningen;
OZB van de gebruikers van niet-woningen.
De belasting wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde, rekening houdend met vrijstellingen voor de heffing van de OZB. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2025 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar waardepeildatum 1 januari 2024.
Er bestaat een relatie tussen de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Eén van de maatstaven bij de verdeling van de algemene uitkering is de belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is gelijk aan de totale waarden waarover de gemeente OZB kan heffen, zowel voor woningen, als voor niet-woningen vermenigvuldigd met de rekentarieven.
In de afgelopen jaren heeft het Rijk de rekentarieven telkens met een inflatiepercentage verhoogd. Uit onderstaand overzicht blijkt dat deze percentages de afgelopen jaren hoger waren dan het percentage waarmee wij de OZB-opbrengsten hebben verhoogd.
overzicht inflatiepercentages afgelopen jaren
Jaar | Inflatiepercentage rekentarief | Inflatiepercentage gemeente | verschil | Meerjarig effect (te kort) |
---|---|---|---|---|
2022 | 2,10% | 1,40% | 0,7% | 0,7% |
2023 | 3,10 % | 1,30% | 1,8% | 2,5% |
2024 | 7,00% | 3,80% | 3,2% | 6,0% |
2025 | 6,30% | 9,30% | - 3,0% | 3,0% |
Overzicht rekentarieven maatstaf eigen belastingruimte gemeentefonds en ozb tarieven
Jaar | Rekentarief woningen | OZB-tarief woningen | Rekentarief niet-woningen eigenaar | OZB-tarief niet-woningen eigenaar (excl. OFPN) | Rekentarief niet-woningen gebruiker | OZB-tarief niet-woningen gebruiker |
---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 0,089424% | 0,08950% | 0,1589570% | 0,19640% | 0,128105% | 0,14100% |
2022 | 0,083763% | 0,08430% | 0,1653111% | 0,20530% | 0,131452% | 0,14740% |
2023 | 0,085700% | 0,07270% | 0,2796000% | 0,20480% | 0,212700% | 0,14710% |
2024 | 0,089000% | 0,07120% | 0,2933000% | 0,18210% | 0,223100% | 0,11900% |
De afgelopen drie jaar (2022 - 2024) is de OZB (in zijn totaliteit) met 6 % minder geindexeerd dan de 'budgetneutrale indexatie' . Het college heeft bij de kadernota voorgesteld om deze 6% in 2025 in te halen. Gelet op het amendement A4 'Inhaalindexering OZB) aangenomen tijdens de Gemeenteraadsvergadering van 11 juli 2024, stelt het college voor de inhaalindexering in twee stappen van 3% te verwerken in de begroting.
In de mei-circulaire 2024 is opgenomen dat de inflatie volgens het CPB is geraamd op 6,3%. Hiermee worden de rekentarieven voor de verdeelmaatstaf OZB aangepast. Voor de begrote opbrengst OZB is daarom uitgegaan van de index van 6,3%. Dit betekent een totale indexering van de OZB van 9,3% ten opzichte van de opbrengst van 2024.
In de begrote opbrengsten is tevens meegenomen de areaal-uitbreiding meegenomenvan 1,2% (286 woningen).
1.4.1.1. Ondernemersfonds
Tijdens de openbare vergadering van 25 november 2021 heeft de raad besloten tot het verlengen van het Ondernemersfonds Pijnacker-Nootdorp met een periode van vijf jaar. Hiervoor worden de tarieven van de OZB op niet-woningen in de jaren 2022 tot en met 2026 verhoogd met 0,03% voor de eigenaren en 0,02% voor de gebruikers (€ 50,- per € 100.000,- van de heffingsgrondslag OZB. De gerealiseerde meeropbrengst, verminderd met de kosten van de OZB-verhoging op gemeentelijke panden, wordt jaarlijks als subsidie uitgekeerd aan de Stichting Ondernemersfonds Pijnacker-Nootdorp.
1.4.1.2 De tarieven
Bij het aanbieden van de voorstellen tot het vaststellen van de tarieven voor 2025 worden de tarieven berekend naar de op dat moment bekend zijnde waardeontwikkeling.
1.4.2 Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing wordt opgelegd aan degene die gebruik maakt van een perceel, waarvoor, als gevolg van artikel 10.11 van de Wet Milieubeheer, voor de gemeente een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Door middel van de heffing van afvalstoffenheffing worden de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval doorberekend aan de inwoners van de gemeente.
Voor de afvalstoffenheffing is een actueel overzicht gemaakt van de kosten die volgens de huidige inzichten en de methodiek van kostentoerekening mogen worden betrokken bij een kostendekkende tariefstelling afvalstoffenheffing. Hierbij is uitgegaan van de concept dienstverleningsovereenkomst met Avalex. In de Nota Lokale Heffingen heeft de raad bepaald dat bij het taakveld afvalinzameling wordt gestreefd naar een 100% kostendekkendheid. Wettelijk gezien mogen de baten de kosten niet overstijgen, dus is 100% kostendekkendheid het wettelijk maximum. Uitgaande van de door de VNG uitgebrachte notitie kostenonderbouwing afvalstoffenheffing is het model kostenonderbouwing als volgt:
Tabel 1.4.2 Model kostenonderbouwing afvalstoffenheffing | ||
---|---|---|
Onderdeel | Activiteit | Toerekening |
Inzameling | DVO Avalex | 100% |
Exploitatie inzamelmiddelen | 100% | |
Straatvegen | 25% | |
Straatreiniging | 25% | |
Beleid | Personele kosten | 100% |
Perceptiekosten directe kosten | 100% | |
Perceptiekosten uren | 100% | |
Onderzoek en advies | 100% | |
Overig | BTW verrekening | max € 1,1 mln |
Kwijtscheldingen | 100% | |
Overhead | 100% |
Na actualisatie van de inkomsten met 1,2% areaal en 3,76% inflatie komt de kostendekkendheid voor 2025 uit op 99,69%.
De begrote opbrengst, kosten en kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing is als volgt:
Tabel 1.4.2.a Overzicht begroting afvalstoffenheffing | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | directe kosten loon & mat. | directe kosten afdrachten | indir. kosten loonkosten | overige bijdrage | Netto opbrengsten | Kosten-dekkendheid |
Afvalstoffenheffing | - 1.546 | - 7.228 | - 241 | 123 | 8.864 | 99,69% |
1.4.3 Rioolheffing
De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient als bekostigingsinstrument van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk afvalwater, het inzamelen en transporteren van bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten die hiervoor gemaakt worden, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen.
Het model kostenonderbouwing voor de rioolheffing is al volgt:
Tabel 1.4.3 Model kostenonderbouwing rioolheffing | |||
---|---|---|---|
Onderdeel | Toerekenen | Rekenkundig of zakelijk | Toelichting |
Riolering algemeen | 100% | R | |
Hoofdgemalen | 100% | R | |
Rioolgemalen | 100% | R | |
Vrijverval riolering | 100% | R | |
Drukriolering | 100% | R | |
Reparaties drukriolering | 100% | R | |
Grondwater | 100% | R | |
Lasten rioolheffingen | 100% | R | |
BTW exploitatie | 100% | R | |
BTW investeringen | max €250.000 | R | |
Kwijtscheldingen | 100% | R | |
Voorziening riolering | 100% | R | [1] |
Voorziening baggeren | 75% | Z | [2] |
Straatvegen | 25% | Z | [3] |
Overhead | 75% | Z | [4] |
[1] De egalisatievoorziening rioleringen (art 44 , lid 2 BBV) wordt ingezet om de meerjarige uitgaven / opbrengsten op het product te egaliseren waarmee een gelijkmatige tariefontwikkeling wordt nagestreefd.
[2] Voor het baggeren van de watergangen is een beheerplan opgesteld. Hieruit blijkt dat de uit te voeren werkzaamheden hoofdzakelijk te maken hebben met doorstroming, berging en peilbeheer. De kosten worden voor 75% ten laste van het product riolering gebracht.
[3] De kosten voor het schoonhouden van wegen (veegkosten) dragen in belangrijke mate bij aan het onderhoud en de goede werking van de riolering. Er zijn nog geen metingen verricht naar de mate hiervan. Vooralsnog is een bijdrage van tenminste 25% op het product riolering reëel.
[4] Onder ‘overhead’ worden hier o.a. verstaan de personele inzet op product rioolheffing vanuit de disciplines: financiën, IDV, KCC, administratie, onderzoek & advies, meldpunt wijkbeheer, communicatie/PR, behandeling bezwaren (handhaving en heffing), cursussen/bijeenkomstkosten, lidmaatschappen, abonnementen/literatuur, etc. Het overheadbedrag wordt jaarlijks berekend, hiervan wordt 75% toegerekend aan het product riolering.
Ook voor de rioolheffing wordt in de begroting voor wat betreft de groei van het aantal objecten gerekend met het aantal bouwvergunningen van 2 jaar geleden (t-2).
De uitvoering van de gemeentelijke watertaken is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In februari 2022 is het GRP 2022-2025 vastgesteld.
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 400 m³ afgevoerd afvalwater. Van huishoudens wordt dit vaste bedrag geheven. Voor iedere 50 m³ afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan boven 400 m³ geldt een opslag. Deze opslag geldt voor de zgn. grootverbruikers.
De begrote opbrengsten, kosten en kostendekkendheid is als volgt:
Tabel 1.4.3.a Overzicht begroting rioolheffing | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | Directe kosten loon & mat. | Directe kosten afdrachten | Indir. kosten loonkosten | overige bijdrage | Opbrengsten | Kosten-dekkendheid | |
Rioolheffing | - 3.822 | - 700 | - 338 | 20 | 4.840 | 100% |
1.4.4 Hondenbelasting
Tijdens de behandeling van de Kadernota 2022 op 7 juli 2022 heeft de Raad een motie (M3) aangenomen ter afschaffing van de hondenbelasting voor de periode 2023, 2024 en 2025. Het college heeft besloten aan deze motie gevolg te geven, waardoor er in deze begroting geen opbrengst hondenbelasting is opgenomen. In de Kadernota 2025 is besloten de hondenbelasting ook vanaf 2026 niet opnieuw in te voeren.
1.4.5 Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet wordt toeristenbelasting geheven van personen die verblijf houden binnen de gemeente en die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven. De aanslag wordt opgelegd aan degene die gelegenheid tot verblijf biedt. Voor 2025 is de opbrengst begroot op € 219.000.
1.4.6 Leges en kostendekkendheid van de leges
Leges worden op grond van artikel 229 van de Gemeentewet geheven ter zake van het genot van of vanwege het door gemeentebestuur verstrekte diensten. Deze diensten zijn zeer divers en zijn limitatief opgenomen in de legesverordening en in drie titels onderverdeeld, namelijk:
Tabel 1.4.6 Legesverordening | |
---|---|
Titel 1 | Algemene dienstverlening |
Titel 2 | Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet |
Titel 3 | Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn en niet vallen onder titel 2 |
De diverse leges die worden geheven worden voor 2025 allereerst met de inflatiecorrectie voor uitgaven verhoogd. De tarieven die van rijkswege worden bepaald of gemaximeerd, zullen meer of minder dan deze correctie stijgen. Daarna wordt de kostendekkendheid berekend. Indien de kostendekkendheid meer is dan 100% worden de tarieven aangepast. Binnen titel 1 en titel 2 is kruissubsidiering toegestaan tussen de verschillende hoofdstukken.
1.4.6.1 Titel 1 Algemene Dienstverlening
In verband met de wijziging in de geldigheid van de reisdocumenten en de rijbewijzen wordt er in 2025 en 2026 meer aanvragen verwacht. Hierdoor nemen zowel de kosten, als de opbrengsten toe. Deze zijn daarom beide met € 100.000,- opgehoogd.
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, Titel 1 zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.1 Model leges titel 1, hoofdstuk 1 tot en met 4 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten: | Receptie | 65% |
Administratie | 90% | |
Burgerlijke Stand | 90% | |
Balie burgerzaken | 90% | |
Callcenter | 43% | |
Inhuur | 100% | |
Beheerder E-loket | 80% | |
Medewerker belastingen/leges | 10% | |
Applicatie Beheer | 80% | |
Kennisbeheer | 40% | |
Afdracht rijkskosten | 100% | |
Materiaal en productkosten | 100% |
Tabel 1.4.6.1 a Model kostenonderbouwing leges titel 1 hoofdstuk 5 tot en met 15 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten | Gemiddelde uren per product | 100% |
Materiaalkosten | 100% |
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 1, per hoofdstuk zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.1.b Kostendekkendendheid Leges Titel 1 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel 1 Algemene dienstverlening (bedragen x € 1) | Lasten | Baten | Kostendekkendheid | ||
hoofdstuk | 1 | Burgerlijke stand | 45.333 | 38.537 | 85,01% |
hoofdstuk | 2 | Reisdocumenten | 758.428 | 686.895 | 90,57% |
hoofdstuk | 3 | Rijbewijzen | 256.953 | 235.680 | 91,72% |
hoofdstuk | 4 | Verstrekkingen uit de Basisregistratiepersonen | 24.439 | 11.359 | 46,44% |
hoofdstuk | 5 | Vervallen | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 6 | Vastgoedinformatie | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 7 | Overige publiekszaken | 19.576 | 18.028 | 92,09% |
hoofdstuk | 8 | Gemeentearchief | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 9 | Huisvestingswet | 3.605 | 3.314 | 91,93% |
hoofdstuk | 10 | Leegstandwet | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 11 | Vervallen | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 12 | Kansspelen | 69 | 59 | 85,51% |
hoofdstuk | 13 | Telecommunicatie | 40.159 | 27.411 | 68,26% |
hoofdstuk | 14 | Verkeer en vervoer | 30.203 | 29.512 | 97,71% |
hoofdstuk | 15 | Diversen | 2.360 | 2.086 | 88,39% |
Kostendekking Titel 1 | 1.181.125 | 1.052.871 | 89,14% |
1.4.6.2 Titel 2 WABO
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet en de Wet kwalitietsborging voor het bouwen (WKB) in werking getreden.
Zoals in programma 1 Ruimte en wonen is aangegeven zal in september 2024 het Programmaplan Omgevingswet worden afgesloten. In het eerste kwartaal van 2025 zal het college de aanbevelingen van de rekenkamercommissie om een vervolgmeting uit te (laten) voeren over de Omgevingswet op diverse aspecten, waaronder de financiën. Het is daarom op dit moment nog te vroeg om de begrote opbrengst van de leges juist te kunnen inschatten. Daarom is de begrote opbrengst voor de leges gelijk aan die van 2024. In de voorjaarsnota 2025 zullen we hier op terugkomen.
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, Titel 2 zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.2 Model kostenonderbouwing leges titel 2 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Omschrijving | Toerekening |
Personeelskosten | ODH | 10% |
Accountteam | 10% | |
Plantoetsers * | 70% | |
Applicatiebeheerder * | 70% | |
Administratieve ondersteuning * | 70% | |
Teamleider Ruimte | 50% | |
Informatie WABO | 100% | |
Behandeling principeverzoeken | 25% | |
Inhuur | 100% | |
Toezichthouders | 70% | |
Ontheffingen/Vergunningverlening | 90% | |
Aanlegvergunningen | 100% | |
Bezwaar/beroep | 0% | |
Straatnaamgeving | 35% | |
Bestemmingsplanwijzigingen op verzoek | 100% | |
Belastingen | 6% | |
Overige kosten | Adviezen/onderzoek derden | 100% |
Brandweer conform begroting VRH | 100% | |
Overige goederen en diensten | 100% | |
Welstandscommissie | 100% |
* Voor 2024 en verder aangepast van 100% naar 70%.
De kostendekkendheidspercentages van Titel 2, per hoofdstuk zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.2.a Kostendekkendheid Leges Titel 2 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Titel 2 Dienstverlening vallend onder Fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning(bedragen x € 1) | Lasten | Baten | Kostendekking | ||
Kostendekking Titel 2 | € 2.073.723 | € 2.028.953 | 97,84% |
1.4.6.3 Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, Titel 3 zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.3 Model kostenonderbouwing leges Titel 3 | ||
---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten | Gemiddelde uren per product | 100% |
Materiaalkosten | 100% |
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 3, per hoofdstuk zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.3.a Titel 3 Europese dienstenrichtlijn | Lasten | Baten | Kostendekkendheid | ||
---|---|---|---|---|---|
hoofdstuk | 1 | Horeca | 12.153 | 7.272 | 59,84% |
hoofdstuk | 2 | Organiseren evenementen of markten | 7.615 | 6.309 | 82,85% |
hoofdstuk | 3/4 | Markt- en standplaatsgelden | 48.930 | 44.223 | 90,38% |
hoofdstuk | 5 | Prostitutiebedrijven | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 6 | Huisvesting | 1.400 | 1.178 | 84,14% |
hoofdstuk | 5 | In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking | 2.337 | 1.346 | 57,60% |
Kostendekking Titel 3 | 72.435 | 60.328 | 83,29% |
1.5 Lokale lastendruk
Om de gemiddelde woonlasten in de gemeente te kunnen berekenen, wordt voor de OZB uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp is de gemiddelde woningwaarde € 500.000 in 2024. De lastendruk bedraagt in 2024 voor een meerpersoonshuishouden € 960. Evenals voorgaande jaren wordt in het raadsvoorstel voor het vaststellen van de belastingtarieven nader ingegaan op de lokale lastendruk.
1.5.1 Woonlasten en tarieven in de regio
Voor de vergelijking van de woonlasten per huishouden van de gemeente Pijnacker-Nootdorp met die van de omliggende gemeenten is gebruik gemaakt van de gegevens, van waarstaatjegemeente.nl.
In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten per huishouden in 2024 weergegeven in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en in de omliggende gemeenten. In de berekening van de woonlasten zijn meegenomen de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Tabel 1.5.1* | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Woonlasten in de regio 2024 | Gemiddelde WOZ-waarde | Gemiddelde OZB per huishouden | rioolheffing per huishouden | Afvalstoffenheffing per huishouden | Totaal per huishouden | Vergelijking met P-N |
Pijnacker-Nootdorp | 500.000 | 356 | 196 | 408 | 960 | 100,0% |
Delft | 336.000 | 327 | 252 | 417 | 966 | 103,8% |
Lansingerland | 497.000 | 389 | 263 | 269 | 921 | 95,9% |
Leidschendam-Voorburg | 389.000 | 293 | 220 | 414 | 927 | 96,6% |
Midden-Delfland | 481.000 | 528 | 225 | 371 | 1.124 | 117,1% |
Rijswijk | 355.000 | 254 | 177 | 533 | 964 | 100,4% |
* Bron: Waarstaatjegemeente.nl
De tarieven van de omliggende gemeenten zijn de volgende:
Tabel 1.5.1 a | Pijnacker-Nootdorp | Delft | Lansingerland | Leidschendam-Voorburg | Midden-Delfland | Rijswijk | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
OZB: | |||||||
Eigendom woning | 0,07120% | 0,09740% | 0,07830% | 0,07550% | 0,10990% | 0,07170% | |
Eigendom niet-woning | 0,21200% | 0,34630% | 0,55220% | 0,46430% | 0,23640% | 0,57140% | |
Gebruik niet-woning | 0,1390% | 0,2693% | - | - | 0,1697% | - | |
Afvalstoffenheffing: | |||||||
1-persoonshuishouden | 300 | 266 | 246 | 342 | 280 | 370 | |
Meerpersoons-Huishouden | 408 | 417 | 269 | 414 | 371 | 533 | |
Rioolheffing: | 196 | 252 | 263 | 220 | 225 | 177 |
* De tarieven van de betreffende gemeenten zijn inclusief de genoemde opslag voor het ondernemersfonds.
1.6 Indicatoren
1.7 Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffenheffing en rioolheffing als een belastingschuldige (particulier) financieel gezien niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en een vermogenstoets op grond van door het Rijk vastgestelde normen. Gemeenten hebben de mogen op grond van de Regeling Kwijtschelding belastingen medeoverheden op een aantal punten afwijken van de door het Rijk vastgestelde normen. Op 26 januari 2023 is de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen vastgesteld waarbij is bepaald dat bij de behandeling van een verzoek om kwijtschelding met alle punten waarop de gemeente kan afwijken van de rijksnormen rekening wordt gehouden.
Het aantal kwijtscheldingsverzoeken is ten opzichte van vorig jaar nagenoeg gelijk gebleven. Kwijtschelding dient volgens de wet te worden verleend op verzoek. Om de administratieve lastendruk te verlagen is een contract afgesloten bij Stichting Inlichtingenbureau. Dit is een informatieknooppunt voor gemeenten, ingesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan dit bureau wordt een bestand toegezonden. Het inlichtingenbureau voert op basis van de vastgestelde normen een controle uit op de inkomsten. Na een interne toets wordt dan bepaald of een belastingschuldige direct kwijtschelding kan worden verleend, zonder dat daarvoor een verzoek hoeft te worden ingediend. Als uit de toets blijkt dat er op basis van de bekende gegevens geen kwijtschelding kan worden veerlend heeft de belastingschuldige altijd de mogelijkheid om via een verzoekformulier kwijtschelding aan te vragen.
De kosten voor kwijtschelding worden binnen de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekkendheid.
Tabel 1.7 Kwijtscheldingen | Afvalstoffenheffing | Rioolheffing |
Bedrag | € 197.397 | € 145.226 |
Percentage van de opbrengst | 2,33% | 3,09% |