Lokale heffingen
In artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste bevat:
de geraamde inkomsten;
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt:
hoe bij de berekening van de tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd, zodanig dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden;
wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
een aanduiding van de lokale lastendruk;
de beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
1.1 Beleidsuitgangspunten
Belangrijkste uitgangspunten voor het gemeentelijk tarievenbeleid zijn:
De Nota Lokale Heffingen;
Het toepassen van de uitgangspunten die zijn vastgesteld in de Kadernota;
Rekening houden met de areaaluitbreiding;
Het daar waar mogelijk hanteren van maximale kostendekkendheid.
1.1.1 Indexering
Bij de verschillende heffingssoorten wordt nader ingegaan op de diverse indexeringen.
1.1.2 Areaaluitbreiding
De groei van het aantal woningen is voor 2026 vastgesteld op 218 woningen, een groei van 0,9%. Voor de onroerende-zaak belasting heeft dit ook tot gevolg dat de bouwgronden, die onder het niet-woningen tarief vallen, verder zullen afnemen. Het aantal woningen, inclusief de ondergrond wordt voor het tarief onroerende-zaak belasting woningen aangeslagen.
1.2 Overzicht belastingen en heffingen
In de Gemeentewet en een aantal bijzondere wetten is geregeld welke heffingen (belastingen en retributies) de gemeente mag heffen.
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp worden de volgende gemeentelijke heffingen geheven:
onroerende-zaakbelastingen;
afvalstoffenheffing;
rioolheffing;
toeristenbelasting;
leges.
1.2.1. Geraamde opbrengsten belastingen 2026-2029
Onderstaande tabel en grafiek geven de geraamde opbrengsten voor de komende jaren weer.
Tabel 1.2.1 Geraamde opbrengsten | ||||
|---|---|---|---|---|
bedragen * € 1.000 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
OZB eigendom woningen | 9.506 | 10.518 | 10.750 | 10.997 |
OZB eigendom niet-woningen * | 2.671 | 2.608 | 2.669 | 2.730 |
OZB gebruik niet-woningen * | 1.685 | 1.831 | 1.871 | 1.914 |
Leges | 3.223 | 3.223 | 3.223 | 3.223 |
Afvalstoffenheffing | 9.450 | 9.450 | 9.450 | 9.450 |
Rioolheffing | 4.931 | 4.931 | 4.931 | 4.931 |
Toeristenbelasting | 558 | 570 | 581 | 595 |
Totale opbrengst | 32.024 | 33.131 | 33.475 | 33.840 |
* De opslag voor het ondernemersfonds loopt tot en met 2026
Grafiek 1.2.1 Belastingopbrengsten 2026
1.3 Landelijke ontwikkelingen
1.3.1 Minder bezwaren tegen beschikkingen WOZ-waarde
Jaarlijks stelt de gemeente ruim 25.000 WOZ-waarden vast door middel van het verzenden van de aanslagen gemeentelijke belastingen waarop de WOZ-beschikking is vermeld. Via het digitale WOZ-loket worden de taxatieverslagen beschikbaar gesteld. In de periode van zes weken na het verzenden van de beschikkingen hebben de medewerkers in totaal ruim 500 inwoners gesproken over de vastgestelde WOZ-waarde.
Het aantal ingediende bezwaren in het eerste kwartaal van 2025 tegen de vastgestelde WOZ-waarden is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2024, namelijk ruim 700 bezwaarschriften. Dit is lager dan de piek in 2023 waarin ruim 1.300 bezwaren zijn ontvangen, maar nog steeds een stijging ten opzichte van de jaren daarvoor met ca 450 bezwaren.
De aantallen liggen in lijn met het landelijke beeld. Ruim 97% van deze bezwaren betreft woningen. In tegenstelling tot eerdere jaren is nu ruim 80% van de bezwaren ingediend door bedrijven die het indienen van bezwaar tegen de WOZ-waarden als hun kern activiteit hebben. Indien een bezwaar wordt toegekend wordt aan de belanghebbenden een tegemoetkoming in de proceskosten vergoed op grond van de AWB. Ondanks dat de tegemoetkoming in de kosten aanzienlijk is verlaagd resulteert dit in een stijging van het aantal bezwaren dat via een bedrijf is ingediend. De vergoeding van de kosten, bij een bezwaar dat wordt toegekend, is thans gemiddeld ca € 176,- per bezwaarschrift. Inzake de vergoeding voor de kosten van het indienen van een deskundige rapport (taxatierapport) lopen thans landelijk meerdere procedures bij de rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. Ook onze gemeente heeft te maken met procedures rond deze kostenvergoeding. De ontwikkelingen worden nauwlettend in de gaten gehouden.
Over het tijdvak 2024 zijn in totaal 48 procedures bij de rechtbank aangespannen tegen de uitspraak op het bezwaarschrift tegen de WOZ-waarden. Dit is een aanzienlijke daling van het aantal procedures over het tijdvak 2023, toen er ruim 140 procedure's zijn aangespannen, hoofdzakelijk door de eerder genoemde bedrijven. Ook over 2024 zien we dat ruim 90% van de beroepschriften, welke door genoemde bedrijven zijn ingediend, wordt ingetrokken nadat de gemeente op het beroepschrift heeft gereageerd. Tot nu toe zijn twee zaken ingetrokken omdat alsnog overeenstemming is bereikt en is in één zaak het beroep gegrond verklaart. Er lopen nog dertien procedure's bij de rechtbank, waarvan er vier over de kostenvergoeding gaan.
1.3.2 Correspondentie via MijnOverheid
Al enkele jaren worden via de berichtenbox van MijnOverheid aanslagbiljetten verzonden. Inmiddels heeft ruim 45% van de belastingplichtigen zich hiervoor aangemeld. Zij ontvangen dus de aanslag gemeentelijke belastingen in de berichtenbox van MijnOverheid.
1.3.3 Benchmark woonlasten
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) voert jaarlijks een benchmark woonlasten uit waarbij de gegevens van alle gemeenten worden onderzocht. Deze benchmark is opgenomen in de Atlas van de lokale lasten 2025.
Uit de benchmark blijkt dat onze gemeente bij de hoogte van de gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden voor een eigenaar-bewoner in 2025 op rangnummer 191 (2024: 194) staat. Voor de huurder staat de gemeente Pijnacker-Nootdorp op rangnummer 288 (2024: 293). Rangnummer 1 heeft de laagste woonlasten. Een hogere stijging van de woonlasten bij de overige gemeenten zorgen voor een lager rangnummer. De woonlasten in 2025 zijn met gemiddeld 5,0% gestegen voor de eigenaar-bewoner ten opzichte van 2024. Voor de huurder zijn de woonlasten gestegen met 2,55%. Landelijk ligt dit gemiddelde percentage op 5,9 % voor eigenaar-bewoner en 4,6% voor de huurder.
1.4 Belastingvoorstellen 2026
De tarieven voor de gemeentelijke belastingen en heffingen worden later dit jaar door de gemeenteraad vastgesteld. In het voorstel voor de tarieven wordt uitgebreid ingegaan op de diverse belastingen en heffingen. Onderstaand een samenvatting van de belangrijkste voorstellen.
1.4.1 Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Onder de naam OZB worden op basis van artikel 220 t/m 220h van de Gemeentewet drie belastingen geheven, namelijk:
OZB van de eigenaren van woningen;
OZB van de eigenaren van niet-woningen;
OZB van de gebruikers van niet-woningen.
De belasting wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde, rekening houdend met vrijstellingen voor de heffing van de OZB. De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor 2026 worden de onroerende zaken gewaardeerd naar waardepeildatum 1 januari 2025.
Er bestaat een relatie tussen de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Eén van de maatstaven bij de verdeling van de algemene uitkering is de belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is gelijk aan de totale waarden waarover de gemeente OZB kan heffen, zowel voor woningen, als voor niet-woningen vermenigvuldigd met de rekentarieven.
In de afgelopen jaren heeft het Rijk de rekentarieven telkens met een inflatiepercentage verhoogd volgens de CPB. Deze percentage's waren hoger dan de indexering van de belastingopbrengsten voor de onroerende-zaak belastingen in onze gemeente.
In de mei-circulaire 2025 is opgenomen dat de inflatie volgens het CPB is geraamd op 4,2%. Hiermee worden de rekentarieven voor de verdeelmaatstaf OZB aangepast. Voor de begrote opbrengst OZB is daarom uitgegaan van deze index van 4,2%. Dit betekent een totale indexering van de OZB van 7,2% ten opzichte van de opbrengst van 2025.
In de begrote opbrengsten is tevens een areaal-uitbreiding meegenomen van 0,9% (218 woningen).
1.4.1.1. Ondernemersfonds
Tijdens de openbare vergadering van 25 november 2021 heeft de raad besloten tot het verlengen van het Ondernemersfonds Pijnacker-Nootdorp met een periode van vijf jaar. Hiervoor worden de tarieven van de OZB op niet-woningen in de jaren 2022 tot en met 2026 verhoogd met 0,03% voor de eigenaren en 0,02% voor de gebruikers (€ 50,- per € 100.000,- van de heffingsgrondslag OZB. De gerealiseerde meeropbrengst, verminderd met de kosten van de OZB-verhoging op gemeentelijke panden, wordt jaarlijks als subsidie uitgekeerd aan de Stichting Ondernemersfonds Pijnacker-Nootdorp.
1.4.1.2 De tarieven
Bij het aanbieden van de voorstellen tot het vaststellen van de tarieven voor 2026 worden de tarieven berekend naar de op dat moment bekend zijnde waardeontwikkeling.
1.4.2 Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing wordt opgelegd aan degene die gebruik maakt van een perceel, waarvoor, als gevolg van artikel 10.11 van de Wet Milieubeheer, voor de gemeente een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Door middel van de afvalstoffenheffing worden de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval doorberekend aan de inwoners van de gemeente.
Voor de afvalstoffenheffing is een actueel overzicht gemaakt van de kosten die volgens de huidige inzichten en de methodiek van kostentoerekening mogen worden betrokken bij een kostendekkende tariefstelling. Hierbij is uitgegaan van de concept dienstverleningsovereenkomst met Avalex. Bij het taakveld afvalinzameling wordt gestreefd naar een 100% kostendekkendheid. Wettelijk gezien mogen de baten de kosten niet overstijgen, dus is 100% kostendekkendheid het wettelijk maximum. Uitgaande van de door de VNG uitgebrachte notitie kostenonderbouwing afvalstoffenheffing is het model kostenonderbouwing als volgt:
Tabel 1.4.2 Model kostenonderbouwing afvalstoffenheffing | ||
|---|---|---|
Onderdeel | Activiteit | Toerekening |
Inzameling | DVO Avalex | 100% |
Exploitatie inzamelmiddelen | 100% | |
Straatvegen | 25% | |
Straatreiniging | 25% | |
Beleid | Personele kosten | 100% |
Perceptiekosten directe kosten | 100% | |
Perceptiekosten uren | 100% | |
Onderzoek en advies | 100% | |
Overig | BTW verrekening | max € 1,1 mln |
Kwijtscheldingen | 100% | |
Overhead | 100% | |
Na actualisatie van de inkomsten met de areaaluitbreiding van 213 woningen en de berekening van de kosten komt de kostendekkendheid voor 2026 uit op 99,92%.
De begrote opbrengst, kosten en kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing is als volgt:
Tabel 1.4.2.a Overzicht begroting afvalstoffenheffing | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | directe kosten loon & mat. | directe kosten afdrachten | indir. kosten loonkosten | overige bijdrage | Netto opbrengsten | Kosten-dekkendheid |
Afvalstoffenheffing | - 1.135 | - 8.175 | - 270 | 123 | 9.450 | 99,92% |
1.4.3 Rioolheffing
De rioolheffing wordt geheven op grond van artikel 228a van de Gemeentewet. Rioolheffing is een bestemmingsbelasting en dient als bekostigingsinstrument van de gemeentelijke watertaken. Deze watertaken zijn het inzamelen, zuiveren en transporteren van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater en het inzamelen en verwerken van hemelwater. De kosten die hiervoor gemaakt worden, worden met de rioolheffing verhaald op de gebruikers van woningen en niet-woningen.
Het model kostenonderbouwing voor de rioolheffing is als volgt:
Tabel 1.4.3 Model kostenonderbouwing rioolheffing | |||
|---|---|---|---|
Onderdeel | Toerekenen | Rekenkundig of zakelijk | Toelichting |
Riolering algemeen | 100% | R | |
Hoofdgemalen | 100% | R | |
Rioolgemalen | 100% | R | |
Vrijverval riolering | 100% | R | |
Drukriolering | 100% | R | |
Reparaties drukriolering | 100% | R | |
Grondwater | 100% | R | |
Lasten rioolheffingen | 100% | R | |
BTW exploitatie | 100% | R | |
BTW investeringen | max €250.000 | R | |
Kwijtscheldingen | 100% | R | |
Voorziening riolering | 100% | R | [1] |
Voorziening baggeren | 75% | Z | [2] |
Straatvegen | 25% | Z | [3] |
Overhead | 75% | Z | [4] |
[1] De egalisatievoorziening rioleringen (art 44 , lid 2 BBV) wordt ingezet om de meerjarige uitgaven / opbrengsten op het product te egaliseren waarmee een gelijkmatige tariefontwikkeling wordt nagestreefd.
[2] Voor het baggeren van de watergangen is een beheerplan opgesteld. Hieruit blijkt dat de uit te voeren werkzaamheden hoofdzakelijk te maken hebben met doorstroming, berging en peilbeheer. De kosten worden voor 75% ten laste van het product riolering gebracht.
[3] De kosten voor het schoonhouden van wegen (veegkosten) dragen in belangrijke mate bij aan het onderhoud en de goede werking van de riolering. Er zijn nog geen metingen verricht naar de mate hiervan. Vooralsnog is een bijdrage van tenminste 25% op het product riolering reëel.
[4] Onder ‘overhead’ worden hier o.a. verstaan de personele inzet op product rioolheffing vanuit de disciplines: financiën, IDV, KCC, administratie, onderzoek & advies, meldpunt wijkbeheer, communicatie/PR, behandeling bezwaren (handhaving en heffing), cursussen/bijeenkomstkosten, lidmaatschappen, abonnementen/literatuur, etc. Het overheadbedrag wordt jaarlijks berekend, hiervan wordt 75% toegerekend aan het product riolering.
Ook voor de rioolheffing wordt in de begroting voor wat betreft de groei van het aantal objecten gerekend met het aantal bouwvergunningen van 2 jaar geleden (t-2).
De uitvoering van de gemeentelijke watertaken is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In februari 2022 is het GRP 2022-2025 vastgesteld.
Het tarief is een vast bedrag voor maximaal 400 m³ afgevoerd afvalwater. Van huishoudens wordt dit vaste bedrag geheven. Voor iedere 50 m³ afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan boven 400 m³ geldt een opslag. Deze opslag geldt voor de zgn. grootverbruikers.
De begrote opbrengsten, kosten en kostendekkendheid is als volgt:
Tabel 1.4.3.a Overzicht begroting rioolheffing | |||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
(bedragen x € 1.000) | Directe kosten loon & mat. | Directe kosten afdrachten | Indir. kosten loonkosten | overige bijdrage | Opbrengsten | Kosten-dekkendheid | |
Rioolheffing | - 3.977 | - 700 | -277 | 20 | 4.931 | 99,94% | |
1.4.5 Toeristenbelasting
Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet wordt toeristenbelasting geheven van personen die verblijf houden binnen de gemeente en die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven. De toeristenbelasting wordt opgelegd aan degene die gelegenheid tot verblijf biedt. In de voorjaarsnota 2025/kadernota 2026 is voorgesteld om het tarief per persoon, per overnachting te verhogen naar het tarief van de gemeente Den Haag zijnde € 6,20 voor een overnachting in een hotel, bed en breakfast of andere vorm van overnachting. Uitgaande van het gemiddeld aantal overnachtingen is de begrote opbrengst voor 2026 thans € 558.000.
1.4.6 Leges en kostendekkendheid van de leges
Leges worden op grond van artikel 229 van de Gemeentewet geheven ter zake van het genot van of vanwege het door gemeentebestuur verstrekte diensten. Deze diensten zijn zeer divers en zijn limitatief opgenomen in de legesverordening en in drie titels onderverdeeld, namelijk:
Tabel 1.4.6 Legesverordening | |
|---|---|
Titel 1 | Algemene dienstverlening |
Titel 2 | Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet |
Titel 3 | Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn en niet vallen onder titel 2 |
De diverse leges die worden geheven worden voor 2026 allereerst met de inflatiecorrectie voor uitgaven verhoogd. De tarieven die van rijkswege worden bepaald of gemaximeerd, zullen meer of minder dan deze correctie stijgen. Daarna wordt de kostendekkendheid berekend. Indien de kostendekkendheid meer is dan 100% worden de tarieven aangepast. Binnen titel 1 en titel 2 is kruissubsidiering toegestaan tussen de verschillende hoofdstukken.
1.4.6.1 Titel 1 Algemene Dienstverlening
In verband met de wijziging in de geldigheid van de reisdocumenten en de rijbewijzen wordt er in 2026 en 2027 meer aanvragen verwacht. Hierdoor nemen zowel de kosten, als de opbrengsten toe.
Naar aanleiding van het besluit van 27 mei 2025 is ook de gehandicapte parkeerkaart opgenomen in de leges voor een totaalbedrag van €10.000,-. De besparing op de kosten op het verstrekken van de gehandicapte parkeerkaart is één van de maatregelen die is vastgesteld in het Interventieplan kostenbeheering en innovatie Sociaal domein 2025-2028.
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, Titel 1 zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.1 Model leges titel 1, hoofdstuk 1 tot en met 4 | ||
|---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten: | Receptie | 65% |
Administratie | 90% | |
Burgerlijke Stand | 90% | |
Balie burgerzaken | 90% | |
Callcenter | 43% | |
Inhuur | 100% | |
Beheerder E-loket | 80% | |
Medewerker belastingen/leges | 10% | |
Applicatie Beheer | 80% | |
Kennisbeheer | 40% | |
Afdracht rijkskosten | 100% | |
Materiaal en productkosten | 100% | |
Tabel 1.4.6.1 a Model kostenonderbouwing leges titel 1 hoofdstuk 5 tot en met 15 | ||
|---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten | Gemiddelde uren per product | 100% |
Materiaalkosten | 100% | |
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 1, per hoofdstuk zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.1.b Kostendekkendendheid Leges Titel 1 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Titel 1 Algemene dienstverlening (bedragen x € 1) | Lasten | Baten | Kostendekkendheid | ||
hoofdstuk | 1 | Burgerlijke stand | 69.205 | 56.244 | 81,27% |
hoofdstuk | 2 | Reisdocumenten | 1.112.852 | 996.748 | 89,57% |
hoofdstuk | 3 | Rijbewijzen | 296.426 | 257.417 | 86,84% |
hoofdstuk | 4 | Verstrekkingen uit de Basisregistratiepersonen | 49.649 | 22.235 | 44,78% |
hoofdstuk | 5 | Vervallen | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 6 | Vastgoedinformatie | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 7 | Overige publiekszaken | 20.545 | 18.400 | 89,56% |
hoofdstuk | 8 | Gemeentearchief | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 9 | Huisvestingswet | 3.698 | 3.384 | 91,95% |
hoofdstuk | 10 | Leegstandwet | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 11 | Vervallen | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 12 | Kansspelen | 78 | 60 | 76,92% |
hoofdstuk | 13 | Telecommunicatie | 45.313 | 27.982 | 61,76% |
hoofdstuk | 14 | Verkeer en vervoer | 42.526 | 40.137 | 94,38% |
hoofdstuk | 15 | Diversen | 2.537 | 2.132 | 84,04% |
Kostendekking Titel 1 | 1.642.829 | 1.424.742 | 86,72% | ||
1.4.6.2 Titel 2 WABO
We verwachten dat de opbrengsten uit de leges voor omgevingsvergunningen bij de huidige tarieven circa 1,5 miljoen euro bedragen, terwijl de kosten, bij ongewijzigd beleid, op 2,1 miljoen euro kunnen worden geraamd. Dit resulteert in een kostendekkendheid van ongeveer 75 procent. Dit is niet in lijn met het beleidsmatig uitgangspunt om een kostendekkendheid van 100 procent na te streven.
Om de beoogde kostendekkendheid van 100 procent te behalen, stellen we de volgende oplossing voor. We gaan uit van de huidige tarieven en begroten de opbrengsten op 1,5 miljoen euro. De kosten voor het jaar 2026 moeten 0,5 miljoen euro lager worden begroot.
Deze oplossing heeft echter wel gevolgen voor de werkzaamheden rondom omgevingsvergunningen. De focus zal grotendeels worden gelegd op het uitvoeren van wettelijke handelingen en minder op het behandelen van bijvoorbeeld reguliere vragen. Procedures zonder wettelijke behandeltermijn – zoals een vooroverleg – zullen langer duren.
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, Titel 2 zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.2 Model kostenonderbouwing leges titel 2 | ||
|---|---|---|
Onderdeel | Omschrijving | Toerekening |
Personeelskosten | ODH | 10% |
Accountteam | 10% | |
Plantoetsers * | 70% | |
Applicatiebeheerder * | 70% | |
Administratieve ondersteuning * | 70% | |
Teamleider Ruimte | 50% | |
Informatie WABO | 100% | |
Behandeling principeverzoeken | 25% | |
Inhuur | 100% | |
Toezichthouders | 70% | |
Ontheffingen/Vergunningverlening | 90% | |
Aanlegvergunningen | 100% | |
Bezwaar/beroep | 0% | |
Straatnaamgeving | 35% | |
Bestemmingsplanwijzigingen op verzoek | 100% | |
Belastingen | 6% | |
Overige kosten | Adviezen/onderzoek derden | 100% |
Brandweer conform begroting VRH | 100% | |
Overige goederen en diensten | 100% | |
Welstandscommissie | 100% | |
De kostendekkendheidspercentages van Titel 2, per hoofdstuk zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.2.a Kostendekkendheid Leges Titel 2 | |||||
|---|---|---|---|---|---|
Titel 2 Dienstverlening vallend onder Fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning(bedragen x € 1) | Lasten | Baten | Kostendekking | ||
Kostendekking Titel 2 | € 1.500.000 | € 1.500.000 | 100% | ||
1.4.6.3 Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn
De uitgangspunten voor de kostenonderbouwing voor de legesverordening, Titel 3 zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.3 Model kostenonderbouwing leges Titel 3 | ||
|---|---|---|
Onderdeel | Toerekening | |
Personeelskosten | Gemiddelde uren per product | 100% |
Materiaalkosten | 100% | |
De huidige kostendekkendheidspercentages van Titel 3, per hoofdstuk zijn als volgt:
Tabel 1.4.6.3.a Titel 3 Europese dienstenrichtlijn | Lasten | Baten | Kostendekkendheid | ||
|---|---|---|---|---|---|
hoofdstuk | 1 | Horeca | 13.712 | 7.425 | 54,15% |
hoofdstuk | 2 | Organiseren evenementen of markten | 8.589 | 6.442 | 75,00% |
hoofdstuk | 3/4 | Markt- en standplaatsgelden | 53.979 | 45.172 | 83,68% |
hoofdstuk | 5 | Prostitutiebedrijven | 0 | 0 | 0 |
hoofdstuk | 6 | Huisvesting | 1.488 | 1.202 | 80,78% |
hoofdstuk | 5 | In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking | 2.637 | 1.375 | 52,14% |
Kostendekking Titel 3 | 80.405 | 61.616 | 76,63% | ||
1.5 Lokale lastendruk
Om de gemiddelde woonlasten in de gemeente te kunnen berekenen, wordt voor de OZB uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in de gemeente. In de gemeente Pijnacker-Nootdorp is de gemiddelde woningwaarde € 525.000 in 2025. De lastendruk bedraagt in 2025 voor een meerpersoonshuishouden € 1.050. Evenals voorgaande jaren wordt in het raadsvoorstel voor het vaststellen van de belastingtarieven nader ingegaan op de lokale lastendruk.
1.5.1 Woonlasten en tarieven in de regio
Voor de vergelijking van de woonlasten per huishouden van de gemeente Pijnacker-Nootdorp met die van de omliggende gemeenten is gebruik gemaakt van de gegevens, van waarstaatjegemeente.nl.
In onderstaand overzicht zijn de gemiddelde woonlasten per huishouden in 2025 weergegeven in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en in de omliggende gemeenten. In de berekening van de woonlasten zijn meegenomen de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Tabel 1.5.1* | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Woonlasten in de regio 2025 | Gemiddelde WOZ-waarde | Gemiddelde OZB per huishouden | rioolheffing per huishouden | Afvalstoffenheffing per huishouden | Totaal per huishouden | Vergelijking met P-N |
Pijnacker-Nootdorp | 525.000 | 431 | 196 | 423 | 1.050 | 100,00% |
Delft | 352.000 | 494 | 266 | 432 | 1.192 | 113,52% |
Lansingerland | 506.000 | 450 | 271 | 293 | 1.014 | 96,57% |
Leidschendam-Voorburg | 444.000 | 388 | 245 | 452 | 1.085 | 103,33% |
Midden-Delfland | 496.000 | 599 | 225 | 401 | 1.225 | 116,67% |
Rijswijk | 358.000 | 363 | 228 | 568 | 1.159 | 110,38% |
* Bron: Waarstaatjegemeente.nl
De tarieven van de omliggende gemeenten zijn de volgende:
Tabel 1.5.1 a | Pijnacker-Nootdorp | Delft | Lansingerland | Leidschendam-Voorburg | Midden-Delfland | Rijswijk | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
OZB: | |||||||
Eigendom woning | 0,0736% | 0,0998% | 0,0801% | 0,0708% | 0,1075% | 0,0770% | |
Eigendom niet-woning | 0,2225% | 0,3785% | 0,6121% | 0,4808% | 0,2349% | 0,6521% | |
Gebruik niet-woning | 0,1528% | 0,3073% | * | * | 0,1687% | * | |
Afvalstoffenheffing: | |||||||
1-persoonshuishouden | 312 | 276 | 264 | 374 | 302 | 394 | |
Meerpersoons-Huishouden | 423 | 432 | 293 | 452 | 401 | 568 | |
Rioolheffing: | 196 | 266 | 271 | 245 | 225 | 228 | |
* De tarieven van de betreffende gemeenten zijn inclusief de genoemde opslag voor het ondernemersfonds.
1.6 Indicatoren
1.7 Kwijtscheldingsbeleid
In de gemeente Pijnacker-Nootdorp kan kwijtschelding worden verleend voor afvalstoffenheffing en rioolheffing als een belastingschuldige (particulier) financieel gezien niet in staat is om de belastingaanslag te betalen. Of een belastingschuldige in aanmerking komt voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding, wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en een vermogenstoets op grond van door het Rijk vastgestelde normen. Gemeenten hebben de mogelijkheid, op grond van de Regeling Kwijtschelding belastingen medeoverheden, om op een aantal punten af te wijken van de door het Rijk vastgestelde normen. Op 26 januari 2023 is de Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen vastgesteld waarbij is bepaald dat bij de behandeling van een verzoek om kwijtschelding met alle punten waarop de gemeente kan afwijken van de rijksnormen rekening wordt gehouden.
Het aantal kwijtscheldingsverzoeken is ten opzichte van vorig jaar nagenoeg gelijk gebleven. Kwijtschelding dient volgens de wet te worden verleend op verzoek. Om de administratieve lastendruk te verlagen is een contract afgesloten bij Stichting Inlichtingenbureau. Dit is een informatieknooppunt voor gemeenten, ingesteld door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan dit bureau wordt een bestand toegezonden. Het inlichtingenbureau voert op basis van de vastgestelde normen een controle uit op de inkomsten. Na een interne toets wordt dan bepaald of een belastingschuldige direct kwijtschelding kan worden verleend, zonder dat daarvoor een verzoek hoeft te worden ingediend. Als uit de toets blijkt dat er op basis van de bekende gegevens geen kwijtschelding kan worden verleend heeft de belastingschuldige altijd de mogelijkheid om via een verzoekformulier kwijtschelding aan te vragen.
De kosten voor kwijtschelding worden binnen de afvalstoffenheffing en de rioolheffing meegenomen in de berekening van de kostendekkendheid.
Tabel 1.7 Kwijtscheldingen | Afvalstoffenheffing | Rioolheffing |
Bedrag | € 197.397 | € 145.226 |
Percentage van de opbrengst | 2,09% | 2,94% |
