Hoofdlijnen van de financiële positie

Financieel kader

In dit deel gaan we in op de vraag hoe de gemeente haar inkomsten verkrijgt om de inhoudelijke doelen te realiseren. Grofweg zijn de Algemene uitkering, grondexploitaties en de opbrengsten uit belastingen en heffingen de grootste inkomstenbronnen. In grafiekvorm ziet de verdeling er in procenten als volgt uit. 

Woningbouwprognose 2022-2025

In de cijfers van de Kadernota 2021 zijn de woningbouwprognoses geactualiseerd. Deze geven geen aanleiding om deze prognose bij de Programmabegroting 2022 te herzien. Voor de komende vier jaren wordt rekening gehouden met een gemiddeld aantal op te leveren woningen van 400 stuks per jaar.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor Pijnacker-Nootdorp de grootste bron van inkomsten. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald op basis van objectieve verdeelmaatstaven zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners, de (sociale) samenstelling van de bevolking en het aantal woonruimten. Bij de bepaling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp is uitgegaan van onder andere de volgende maatstafgegevens:

Aantallen per 1 januari

2022

2023

2024

2025

Inwoners

56.696

57.696

58.696

59.696

Inwoners: jongeren < 18 jaar

13.319

13.318

13.309

13.292

Inwoners: ouderen > 64 jaar

8.815

9.164

9.520

9.883

Huishoudens

22.051

22.440

22.829

23.218

Minderheden

4.423

4.501

4.579

4.657

Algemene uitkering in de begroting 2022-2025

De hoogte van de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp voor de periode 2022-2025 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2021 van het ministerie van BZK en aanvullende informatie over compensatie voor de toegenomen jeugdzorgkosten. De verwachte inkomsten algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp bedragen:

(bedragen X € 1.000)

2022

2023

2024

2025

inkomsten uit meicirculaire 2021

68.480

70.045

71.898

74.335

compensatie jeugdzorgkosten (stelpost met ingang van 2023)

3.900

2.400

2.200

2.000

Totaal inkomsten algemene uitkering

72.380

72.445

74.098

76.335

Een uitgebreide toelichting op de mutaties van de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds is opgenomen in onderdeel Algemene dekkingsmiddelen, overhead, VpB en onvoorzien.

Heffingen, belastingen en leges

Een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bestaat uit lokale heffingen en belastingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de inwoners en bedrijven van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De gemeente Pijnacker-Nootdorp kent de volgende gemeentelijke belastingen, heffingen en retributies: OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges omgevingsvergunningen, leges burgerzaken, hondenbelasting en toeristenbelasting. Een nadere toelichting op de lokale heffingen wordt gegeven in de paragraaf ‘Lokale heffingen’.

Financieel Perspectief

In de Kadernota 2021 zijn de financiële mutaties als gevolg van onder andere de autonome ontwikkelingen, algemene uitkering, prijs- en areaalindexatie, het sociaal domein en de investeringsplanning en renteresultaat in beeld gebracht. Na vaststelling van de Kadernota d.d. 9 juli 2021 zijn deze mutaties verwerkt in de Programmabegroting 2022. Het meerjarig begrotingssaldo is hieronder in tabelvorm opgenomen en wordt daarna per onderdeel afzonderlijk toegelicht.

Samenvatting

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

1. Saldo primaire begroting 2021

400

321

241

197

2. Mutaties Kadernota 2021

-1.841

-1.539

-1.676

-1.705

Saldo Kadernota 2021

-1.441

-1.218

-1.435

-1.508

3. Meicirculaire 2021 en nadere invulling van de gevolgen

435

167

-92

-228

4. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

-226

-226

-272

-261

5. Gevolgen P-begroting (incl. raad en college) en gevolgen overhead

-109

441

441

441

6. Herziening kapitaallasten en renteomslag

220

185

257

359

7. Collegebesluiten, autonome en overige ontwikkelingen na opstellen KN2021

-1.070

-953

-995

-900

8. Bezuinigingen

1.165

1.321

1.423

1.318

9. Compensatie jeugdzorg

3.900

2.400

2.200

2.000

Saldo begroting

2.874

2.117

1.527

1.221

Het financiële overzicht is als volgt opgebouwd:

  1. Als beginpunt het saldo van de primaire begroting 2021

  2. Financiële mutaties zoals opgenomen in de Kadernota 2021

Onderdeel 1 is uitgebreid toegelicht in de Programmabegroting 2021 en onderdeel 2 is toegelicht in de Kadernota 2021 en wordt daarom niet in deze programmabegroting herhaald. De onderstaande gegevens zijn mutaties na vaststelling van de Kadernota 2021 en worden wel toegelicht.

  1. Meicirculaire 2021 en nadere invulling van de gevolgen

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Accres

-389

-692

-965

-1.022

Uitkeringsbasis

962

1.006

1.020

944

Ruimte BCF plafond

170

170

170

170

Overig

-112

-100

-80

-59

Reserveringen

-196

-217

-237

-261

Totaal gevolgen

435

167

-92

-228

Meicirculaire 2021

Op 31 mei 2021 is de meicirculaire 2021 inzake de algemene uitkering uit het gemeentefonds gepubliceerd door het Ministerie van BZK. Op 29 juni jl. is de gemeente per brief geïnformeerd over extra middelen als compensatie voor de stijgende jeugdzorgkosten. De financiële gevolgen van beide stukken zijn toegelicht in raadsinformatienota's.

Nadere invulling

In de Kadernota 2021 is de basis bepaald voor de opbrengsten algemene uitkering uit het gemeentefonds over de periode 2022-2025. Voor de Begroting 2022 zijn deze aangepast met de informatie zoals die door het ministerie van BZK gepubliceerd is in de meicirculaire 2021 en in de informatievoorziening over de compensatie voor de toegenomen kosten in de jeugdzorg. Een uitgebreide toelichting is gegeven in het onderdeel 'Algemene dekkingsmiddelen, Overhead, VpB en Onvoorzien'.

  1. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

OZB en Ondernemersfonds

-52

-96

-141

-197

Kostendekkendheid afvalstoffenheffing

-248

-48

-48

-48

Kostendekkendheid riolering

74

-82

-82

-23

Toeristen- en hondenbelasting

-

-

-1

7

Totaal gevolgen

-226

-226

-272

-261

OZB en Ondernemersfonds

Bij het opstellen van de Kadernota 2021 is voor de OZB opbrengsten absusievelijk met een een prijsindex gerekend van 1,8% in plaats van de vastgestelde 1,4%. Dit levert een nadeel op in de begroting van respectievelijk € 52.000, € 96.000, € 141.000 en € 197.000.

Tijdens het opstellen van de Programmabegroting 2022 is nog geen besluit vastgesteld om het Ondernemersfonds na 2021 te verlengen, waardoor hiervoor geen opbrengsten zijn geraamd binnen het onderdeel OZB. Uiteraard zijn ook geen uitgaven geraamd aangezien het Ondernemersfonds voor de gemeente budgetneutraal is.

Kostendekkendheid riolering en afvalstoffenheffing

De exploitatie van zowel riolering en afvalstoffenheffing is financieel een ‘gesloten systeem’. Het systeem van toerekenen van kosten gebeurt voor een deel extra-comptabel, aangezien deze kosten op andere taakvelden in de begroting zijn opgenomen, zoals de overhead, kwijtschelding en een deel van de kosten van zwerfafval, straatreiniging, straatvegen en btw. De actualisatie van beide toerekeningen geeft per saldo een nadeel op de begroting. Daarnaast is voor het onderdeel afvalstoffenheffing gekozen om het tarief voor 2022 niet meer te laten stijgen dan met de inflatie. Hiervoor is € 200.000 opgenomen in de begroting.

In de kostenberekening van de riolering zijn ook afschrijvings- en rentelasten opgenomen aangezien hiervoor investeringen zijn en worden gedaan. Bij de Programmabegroting 2021 was een stelpost opgenomen van
€ 155.000 omdat de verwachting was dat de toe te rekenen omslagrente met 0,5% zou afnemen met als gevolg een nadeel voor de gemeentelijke exploitatie. Bij het opstellen van de omslagrente 2022 blijkt dat de omslagrente ongewijzigd is waardoor de stelpost in 2022 vrijvalt.

  1. Gevolgen P-begroting (inclusief raad en college) en gevolgen overhead

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

153

153

153

153

Stelpost areaal salarissen

-550

-

-

-

Hogere doorbelasting overhead aan grondexploitaties, investeringen en voorzieningen

288

288

288

288

Totaal gevolgen

-109

441

441

441

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

In de stelpost prijs is naast de CAO-verhogingen ook ruimte opgenomen voor pensioenpremies en overige sociale lasten. Het totaal van deze verwachte hogere lasten is lager dan de reeds gereserveerde ruimte in de meerjarenbegroting en valt meerjarig vrij ten gunste van het begrotingssaldo.

Inzet stelpost areaal

De stelpost areaal wordt door het toevoegen van € 550.000 op hetzelfde niveau gebracht als 2023.

Hogere doorbelasting overhead aan grondexploitaties, investeringen en voorzieningen

Bij het opstellen van de begroting wordt de toerekening van de uren en de overhead (intern product) aan de taakvelden, voorzieningen, investeringen en grondexploitaties geactualiseerd. Het verschil wordt voor het grootste deel veroorzaakt door een hogere doorbelasting aan de grondexploitaties als gevolg van een hoger aantal bestede uren aan dit taakveld. Een uitgebreide toelichting op de overhead is opgenomen in onderdeel 'Algemene dekkingsmiddelen, Overhead, VpB en Onvoorzien'.

  1. Herziening kapitaallasten en renteomslag

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen

-

-

-

370

Aanpassen van de bankkosten en de rentebaten op de langlopende geldleningen

-49

-49

-49

-49

Rentetoerekening aan de grondexploitaties vanwege gewijzigde boekwaarden en rente percentage

149

-6

66

67

Dividenduitkering cumulatief preferente aandelen Stedin

120

240

240

240

Subtotaal van reguliere aanpassingen van de kapitaallasten

220

185

257

628

Lagere vrijval reserve Lagere rente langlopende leningen

-

-

-

-269

Totaal gevolgen

220

185

257

359

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen

Het volume van de langlopende leningenportefeuille loopt steeds verder terug. Op 1 januari 2022 bedraagt de leningenportefeuille € 93 miljoen en loopt terug naar € 45 miljoen per eind 2025, met als gevolg lagere rentelasten.

Aanpassen van de bankkosten en de rentebaten van de langlopende geldleningen

Het grootste verschil wordt veroorzaakt door gerealiseerde aflossingen in 2021 op zowel een door de gemeente verstrekte hypothecaire geldlening als overige langlopende geldleningen.

Rentetoerekening aan de grondexploitaties vanwege gewijzigde boekwaarden

De boekwaarde van de grondexploitaties wijzigt ten opzichte van de prognoses van voorgaande begroting beperkt. Wel is het percentage toe te rekenen rente hoger wat een voordeel oplevert voor de gemeentelijke exploitatie.

Dividenduitkering cumulatief preferente aandelen Stedin

Halverwege 2021 is voor bijna € 8 miljoen cumulatief preferente aandelen aangekocht met een vergoeding van jaarlijks 3%. Dit betekent voor 2022 een vergoeding voor een halfjaar, zijnde € 120.000 en de jaren daarna € 240.000.

Vrijval reserve Lagere rente langlopende leningen

Bij de Najaarsnota 2020 is een reserve gevormd voor het bedrag van de in één keer te betalen rente, te weten € 10,8 miljoen. Jaarlijks valt dat deel van de reserve vrij dat het verschil vormt van de oorspronkelijke rente en de rente zoals deze is opgenomen in de offerte van de BNG Bank. Dit verschil wordt jaarlijks kleiner aangezien jaarlijks wordt afgelost op de leningen bij de BNG Bank. Zie ook de paragraaf Financiering.

  1. Collegebesluiten, autonome ontwikkelingen en overige ontwikkelingen na opstellen Kadernota 2021

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Collegebesluiten

Gewijzigde bijdragen gemeenschappelijke regelingen

201

201

201

201

Voorbereiding nieuwe wet Inburgering per 1 januari 2022

-75

-

-

-

Hogere lasten taakveld Onderwijs

-63

-55

-55

-5

Weidevogelkerngebied Zuidpolder van Delfgauw

-30

-30

-30

-30

Subtotaal

33

116

116

166

Autonome ontwikkelingen

Beheerbudget Groenzoom en Ruyven

-260

-260

-260

-260

Actualisatie uitgaven sociaal domein

-252

-252

-252

-252

Hogere lasten ICT en infrastructuur

-470

-445

-445

-445

Cybersecrurity

-135

-135

-135

-135

Overig

14

23

-19

26

Subtotaal

-1.103

-1.069

-1.111

-1.066

Totaal gevolgen

-1.070

-953

-995

-900

Gewijzigde bijdragen gemeenschappelijke regelingen

De gemeenschappelijke regelingen worden middels de Kaderbrief jaarlijks geïnformeerd over de toegestane indices. In het algemeen kan gesteld worden dat zij zich hieraan houden.

Het grootste verschil wordt veroorzaakt door een lagere meerjarenbegroting 2022-2025 van de Veiligheidsregio Haaglanden van € 118.000, onder andere als gevolg van het afnemen van het openbaar meldsysteen via een private partij in plaats dit in eigen beheer te houden.

Voorbereiding nieuwe wet Inburgering per 1 januari 2022

Per 1 januari 2022 gaat de nieuwe Wet inburgering definitief in, waarvoor voor de uitvoering budget noodzakelijk is. De in 2021 extra aangestelde klantmanager met expertise op het gebied van statushouders kunnen we hierdoor behouden. Daarnaast kan de coördinator inburgering de contactpersoon voor lokale partners blijven. U bent hierover geïnformeerd met raadinformatienota 1136476.

Hogere lasten taakveld Onderwijs

Als gevolg van een aantal nieuw te bouwen IKC's wordt de gemeente geconfronteerd met verhuiskosten van € 50.000 per jaar voor de eerste drie jaren.

Onderhoudskosten Weidevogelkerngebied Zuidpolder Delfgauw

Door het realiseren van een weidevogelkerngebied in de Zuidpolder van Delfgauw, is jaarlijks een onderhoudsbudget noodzakelijk van € 30.000. U bent hierover geïnformeerd met raadinformatienota 1118683.

Beheerbudget Groenzoom en Ruijven

De meerjarige onttrekkingen aan de reserves Groenzoom en Ruijven Zuid Polder zijn bedoeld om de jaarlijkse beheerkosten van € 260.000 te dekken in plaats van deze te bekostigen uit de reguliere begroting. Aangezien deze systematiek afwijkend is ten opzichte van beheerbudgetten voor andere gebieden (recent onder andere het Wandelbos en het Weidevogelkerngebied) en dat reserves eindig zijn, is voorgesteld in de Najaarsnota 2021 beide reserves (€ 2,7 miljoen) op te heffen en dit toe te voegen aan de Algemene reserve. Dit betekent voor het meerjarig begrotingssaldo een nadeel van € 260.000.

Actualisatie uitgaven Sociaal Domein

Net als in voorgaande jaren zijn de uitgaven sociaal domein geraamd volgens de t-1 systematiek, dat wil zeggen dat de reële uitgaven van het voorafgaande jaar (2020) bepalend zijn voor de raming 2022 en verder.

Hogere lasten ICT en infrastructuur

In de afgelopen jaren werden de jaarlijkse meerkosten als gevolg van prijsstijgingen, uitbreiding van licenties, upgrades etcetera veelal incidenteel gedekt en verwerkt bij de najaarsnota. In algemene zin kan worden gesteld dat de structurele kostenstijgingen vaak voortkomen uit de cloudverschuivingen van diensten in de markt. Voorheen waren de aanschafkosten en implementatie (investeringen) hoog en de structurele (exploitatie) kosten relatief laag. Vanwege de ontwikkeling naar clouddiensten is de situatie omgedraaid.

Cybersecurity

De VNG heeft op 12 februari in haar Buitengewone ALV de resolutie ‘Digitale Veiligheid: kerntaak voor gemeenten’ unaniem aangenomen; ‘Alleen als gemeentelijk bestuurders, raadsleden én ambtenaren zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor de digitale veiligheid, kunnen we de opgave die voor ons ligt waarmaken. Dat betekent dat geïnvesteerd moet worden in het verhogen van de weerbaarheid, dat gemeenten samenwerken bij preventie, in crisissituaties én in de nasleep daarvan. Voorts is het advies van de VNG om minimaal tien procent van de totale ICT-budgetten aan te wenden voor ‘cybersecurity’. Om als gemeente Pijnacker-Nootdorp de resolutie op te volgen wordt er op het reeds beschikbare budget van € 215.000 nog een aanvullend structureel budget van € 135.000 beschikbaar gesteld waarmee de gemeente meer prioriteit geeft aan de beveiliging van haar digitale systemen (zaaknummer 1220596).

  1. Voorgestelde bezuinigingen

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Vertragen afbouw afdeling Ontwikkeling

472

577

577

472

Inkomsten algemene uitkering 'oude jaren' begroten

150

150

150

150

Vervallen dotatie voorziening FLO brandweer

108

108

108

108

Verlagen raming onvoorziene uitgaven

102

102

102

102

Lagere storting in voorziening Civiele kunstwerken

100

100

100

100

Lagere loonkosten als gevolg anders invullen van taken van vertrekkende medewerkers

-

50

152

152

Hogere inkomsten

31

31

31

31

Onderuitputting budgetten

202

203

203

203

Totaal gevolgen

1.165

1.321

1.423

1.318

Vertragen afbouw afdeling Ontwikkeling

Met ingang van 2017 is jaarlijks een cumulatief bedrag van € 105.000 ten laste van de begroting gebracht om financieel uiterlijk in 2025 11 fte toe te voegen aan een beheerafdeling. Dit moment is uitgesteld tot 2032 als gevolg van de gemeentelijke ontwikkelopgave.

Inkomsten algemene uitkering 'oude jaren'

Elk jaar ontvangen wij achteraf een bedrag van meer dan € 200.000 over 'oude jaren' voor de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds. Voorgesteld wordt dan ook om dit structureel maar wel conservatief te begroten voor een bedrag van € 150.000.

Voorziening FLO brandweer

Op aangeven van de controlerend accountant is in de Jaarrekening 2020 de op dat moment te verwachten toekomstige uit te keren bedrag in één keer aangevuld aan de voorziening FLO brandweer. Het jaarlijks begrote bedrag van € 107.500 komt hiermee te vervallen.

Raming 'onvoorzien'

De BBV schrijft voor dat een post 'onvoorzien' geraamd moet worden, maar de hoogte is vrij. Aangezien de laatste jaren geen materieel beroep is gedaan op de post 'onvoorzien' is deze met ingang van 2022 verlaagd met € 102.000 tot een bedrag van € € 100.000.

Voorziening Civiele kunstwerken

Op basis van het nieuwe beheerplan Civiele kunstwerken is een lagere dotatie aan de voorziening voorzien van € 100.000.

Onderuitputting budgetten

Dit betreft posten zoals onderuitputting op budgetten; abonnementen, BHV, bedrijfskleding, publicaties, ecologische kaart, rampenbestrijding enz.

9. Compensatie jeugdzorg

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Compensatie jeugdzorg 2022

3.900

-

-

-

Structurele compensatie jeugdzorg (75%)

-

2.400

2.200

2.000

Totaal gevolgen

3.900

2.400

2.200

2.000

Na het verschijnen van de meicirculaire is door het ministerie van BZK een brief gepubliceerd over de toekenning van € 1,314 miljard aan compensatiemiddelen voor de jeugdzorg in 2022. Voor onze gemeente gaat het om € 3,9 miljoen. Over extra middelen vanaf 2023 moet een nieuw kabinet een besluit nemen. Door BZK, VNG en IPO is wel afgesproken dat gemeenten in hun meerjarenbegroting rekening mogen houden met 75% van de verwachte structurele compensatie. Voor onze gemeente is dat een bedrag van € 2,4 miljoen in 2023, aflopend naar € 2,0 miljoen in 2025.

Herverdeeleffect gemeentefonds

In het meerjarenbegrotingssaldo wordt geen rekening gehouden met het huidig verwacht nadelig perspectief van de herverdeling van het Gemeentefonds. De reden om dit niet mee te nemen is dat de herverdelingssystematiek nog niet definitief is en dus niet door het rijk is vastgesteld. Daarnaast heeft de toezichthouder PZH aangegeven dat het meenemen van het huidig verwacht nadelig perspectief niet meegenomen hoeft te worden in de Programmabegroting 2022. Als dit wel wordt verwerkt in de huidige stand van de meerjarenbegroting, ziet dit er als volgt uit:

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Saldo meerjarenbegroting

2.874

2.117

1.527

1.221

Huidig verwacht nadelig perspectief herverdeling Gemeentefonds

-

-865

-1.762

-2.686

Saldo meerjarenbegroting inclusief huidig verwacht nadelig perspectief GF

2.874

1.252

-235

-1.465

In bovenstaand overzicht is het gevolg van het jaar 2026 niet opgenomen aangezien deze buiten het meerjarenperspectief valt. In 2026 wordt een nadelig effect verwacht van € 3.585.000.

Structureel en reëel sluitende Begroting 2022

De provincie Zuid-Holland stelt als toezichthouder de eis dat de meerjarenbegroting sluitend is of dat de begroting van het komend jaar structureel en reëel sluitend is om in aanmerking te komen voor repressief toezicht. Om de begroting reëel sluitend te maken, dienen de incidentele baten en lasten te worden gecorrigeerd op het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2022.

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

Saldo van de begroting 2022 inclusief incidentele baten en lasten

2.874

Hierin opgenomen incidentele baten

-17.181

Hierin opgenomen incidentele lasten

17.232

51

Saldo begroting 2022 gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten

2.925

Na correctie van de incidentele baten en lasten vertoont het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2022 een positief saldo van € 2.925.000, waarmee wordt voldaan aan de eis van de toezichthouder. Een compleet overzicht in tabelvorm van de incidentele baten en lasten treft u aan in onderdeel C. ‘De financiële begroting’.

Mutaties in de reserve Financiële gevolgen Corona en Algemene reserve

Reserve Financiële gevolgen Corona

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Begrote beginstand per 01/01

1.809

1.782

1.758

1.758

Extra inzet jeugd: vakantiemaatjes /eenzaamheid onder jongeren

-3

-

-

-

Inzet extra middelen voor sociaal en mentaal welzijn

-24

-24

-

-

Stand per einde jaar

1.782

1.758

1.758

1.758

Vanaf het vormen van deze reserve in 2020 is in totaal € 3,5 miljoen toegevoegd, waarvan € 1,5 miljoen uit de algemene reserve. Inmiddels is in 2020 € 0,9 miljoen uitgegeven en zijn de begrote uitgaven in 2021 € 0,8 miljoen, waardoor de begrote beginstand 2022 € 1,8 miljoen bedraagt.

Algemene reserve

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Beginstand per 01/01

45.766

44.309

49.369

53.449

Begrotingssaldo

2.874

2.117

1.527

1.221

GrExen: winstuitname

5.866

4.559

3.666

1.945

Jaarlijks saldo strategisch vastgoed

133

133

133

133

GrExen: mutatie Voorziening Nadelige complexen

-182

-169

-172

-175

GrExen: Vennootschapsbelasting

-1.467

-1.140

-917

-486

Rente op de boekwaarde Strategische gronden

-513

-157

-157

-157

Vorming reserve IKC Regenboog

-3.900

-

-

-

Aanvullende storting reserve IKC Regenboog als gevolg van indexering

-720

-

-

-

Voorbereiding Sociaal Cultureel Centrum

-381

-

-

-

Vorming reserve Herstructurering Katwijkerlaan

-2.089

-

-

-

Tijdelijke huisvesting CBS Schatkaart

-478

Tijdelijke sportvoorziening Jan Jansen Sporthal

-600

-

-

-

Dekking afschrijving Investeringsplanning

-

-283

-

-

Stand per einde jaar

44.309

49.369

53.449

55.930

De komende jaren worden zowel bedragen toegevoegd als onttrokken aan de algemene reserve.

Weerstandsvermogen

De mutaties in de algemene reserve zijn onder andere het gevolg van de jaarlijkse aanvulling of vrijval van de voorziening ‘Nadelige complexen’, het verplicht nemen van winsten binnen de grondexploitaties en de positieve begrotingssaldi 2022 tot en met 2025.

Verloop van de algemene reserve Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Weerstandscapaciteit per 01/01

45.766

44.309

49.369

53.449

Mutaties in de algemene reserve

-4.331

2.943

2.553

1.260

Begrotingssaldo

2.874

2.117

1.527

1.221

Weerstandscapaciteit per 31/12

44.309

49.369

53.449

55.930

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 10,7 miljoen. De ratio weerstandsvermogen wordt dan ook (meerjarig) gebaseerd op deze benodigde weerstandscapaciteit.

Verloop ratio weerstandsvermogen

2022

2023

2024

2025

A. Weerstandscapaciteit per 31/12

44.309

49.369

53.449

55.930

B. Benodigde weerstandscapaciteit

10.738

10.738

10.738

10.738

C. Ratio weerstandsvermogen = A/B

4,13

4,60

4,98

5,21

Het benodigde weerstandsvermogen is geactualiseerd (inclusief actualisatie Grondexploitaties per 01-07-2021) conform de in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 opgenomen systematiek en wordt voor alle jaren gekwalificeerd als ‘uitstekend’.

Schuldpositie

In de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 is opgenomen dat met ingang van 2014 in alle P&C documenten het verloop van de schuldpositie wordt opgenomen.

Samengevat zijn er drie kasstromen die de schuldomvang beïnvloeden:

  • In- en uitgaande geldstroom in het kader van de realisatie van begrotingsprogramma’s (exploitatie en onderhoud);

  • In- en uitgaande geldstroom van investeringen (grondexploitaties en aanleg van voorzieningen zoals wegen en scholen);

  • In- en uitgaande geldstroom als gevolg van het aangaan van schulden (financiering).

De totale schuld wordt dus hoger of lager door het geheel van positieve en negatieve kasstromen in de exploitatie, de investeringen en de financiering. De verschillende kasstromen en de schuld van de gemeente ontwikkelt zich in grote lijnen als volgt:

Bedragen x € 1.000 (- = negatieve kasstroom)

2022

2023

2024

2025

Kasstroom saldo exploitatie/onderhoud

3.401

3.258

4.024

5.104

Kasstroom saldo investeringen/grondexploitaties

-9.199

-23.179

-15.046

1.332

Kasstroom saldo financiering (= rentelast)

-2.812

-2.415

-2.018

-1.621

Mutatie netto schuld

-8.610

-22.336

-13.040

4.815

Schuldomvang

In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe de totale schuldomvang zich ontwikkelt op grond van de huidige meerjarenbegroting, de actualisatie van de grondexploitaties per 1-7-2021 en de investeringsplanning.

Bedragen x € 1.000

2022

2023

2024

2025

Leningenportefeuille per 01/01/2022

93.380

Theoretisch saldo aan langlopende schulden (wijkt af van de realiteit)

-

1.990

24.326

37.366

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren"per 01/01/2021

-100.000

-

-

-

Mutatie netto schuld

8.610

22.336

13.040

-4.815

Totaalschuld per 31/12

1.990

24.326

37.366

32.551

Totaal baten (exclusief reserves)

162.644

133.678

127.693

138.487

Percentage schuld ten opzichte van de baten

1%

18%

29%

24%

Netto schuldquote conform BBV

-2%

12%

2%

15%

De VNG spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer (met tegenvallende rijksinkomsten, lagere grondverkopen en stijgende rentepercentages) genoeg geld overhoudt om aan de schuldverplichtingen te kunnen voldoen, zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen daarbij in de knel komen. In deze benadering is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg. Hiervoor is ook inzicht in de geldstromen en de hoogte van de schuld nodig. De indicator hiervoor is de netto schuldquote (de netto schuld als aandeel van de inkomsten). Voor houdbare gemeentefinanciën moet de toename van de schulden in verhouding blijven met de jaarlijkse inkomsten van een gemeente. Stijgende rentelasten geven extra druk op de exploitatie. Als de exploitatie geen ruimte biedt, moet er meer worden geleend. Dat veroorzaakt meer rentelasten en zo ontstaat een negatieve spiraal. Met andere woorden: het is belangrijk om in de gaten te houden hoeveel ruimte er binnen de begroting is om bestaande schulden af te lossen.

Schuldnormering

In het Collegeprogramma 2014-2018 hebben we aangegeven dat er een strategie nodig is voor het terugbrengen van de schuldenlast. We kondigden daarbij aan om vanaf 2016 een criterium voor een houdbare schuldpositie op te nemen in de begroting.

Als streefnorm voor de schuldomvang hanteren we dat de schuldquote (= ratio schuld/inkomsten) maximaal 100% bedraagt. Momenteel zit de gemeente Pijnacker-Nootdorp onder deze streefnorm en is de verwachting dat de schuldquote de komende jaren ook onder de streefnorm zal blijven.

Verwachte hoogte van de leningenportefeuille

De leningenportefeuille lange termijn bedraagt op 1 januari 2022 ruim € 93 miljoen en neemt de komende jaren af met € 48 miljoen tot ruim € 45 miljoen eind 2025. Deze afname is gebaseerd op het aflossingsschema dat met de geldverstrekkers contractueel is afgesproken.