Algemene uitkeringen en overige uitkeringen Gemeentefonds
Inleiding
Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds
De inkomsten algemene uitkering uit het gemeentefonds zijn de grootste inkomstenbron voor de gemeentebegroting. Het gemeentefonds wordt verdeeld op basis van objectieve maatstaven zoals het totaal aantal inwoners, het aantal jongeren, ouderen en het aantal woonruimten. Ook tellen factoren als de bodemsamenstelling en de ligging ten opzichte van omliggende gemeenten mee. In totaal worden 49 verschillende maatstaven gebruikt om het totale gemeentefonds te verdelen. Enkele maatstaven die gezamenlijk meer dan de helft van de algemene uitkering voor onze gemeente bepalen zijn:
Maatstaven in de algemene uitkering | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
aantal inwoners | 57.487 | 58.392 | 59.297 | 60.202 |
aantal inwoners: jongeren < 18 jaar | 13.270 | 13.240 | 13.204 | 13.159 |
Aantal bijstandsontvangers | 444 | 443 | 442 | 447 |
aantal woonruimten | 22.539 | 22.901 | 23.263 | 23.625 |
aantal personen met een migratieachtergrond | 7.718 | 7.947 | 8.161 | 8.371 |
De algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp in de begroting:
bedragen x € 1.000 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Inkomsten AU in de begroting | 79.065 | 83.393 | 86.866 | 83.381 |
Algemene uitkering in de begroting 2023-2026
Met ingang van 2023 wordt het gemeentefonds via een nieuw verdeelmodel uitgekeerd door de fondsbeheerders (de minister van BZK en de staatssecretaris van Financiën). Het oude model stamt uit 1997 en is sindsdien grotendeels onveranderd. Bij de invoering van de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 werd al de noodzaak onderkend om op enig moment de verdeling van de middelen te herzien en na een paar jaar uitstel wordt per 2023 gestart met het nieuwe verdeelmodel. Ook de nieuwe verdeling vindt plaats op basis van objectieve maatstaven. Deze zijn in aantal teruggebracht van 88 naar 49 stuks maar de uitkomsten van de verdeling doen volgens de fondsbeheerders meer recht aan de kosten die gemeenten maken, daarbij rekening houdend met gemeente specifieke eigenschappen en de noodzakelijke kosten om in een gelijkwaardig niveau van voorzieningen te voorzien. De overige eigen middelen van gemeenten uit bv het lokale belastinggebied en de inkomsten uit deelnemingen wegen ook zwaarder bij de nieuwe verdeling.
De uitkomsten van het nieuwe verdeelmodel veroorzaakt herverdeeleffecten, in het geval van onze gemeente een lagere inkomst van € 171,- per inwoner. De inkomsten algemene uitkering in 2022 bedragen € 1.490,- per inwoner. Onze gemeente gaat er relatief dus sterk op achteruit met het nieuwe verdeelmodel. Er zijn meerdere gemeenten met herverdeeleffecten die zodanig groot zijn dat deze niet goed uitgelegd kunnen worden. Het gaat om zowel positieve als negatieve uitkomsten. De werking en de uitkomsten van het nieuwe model worden gemonitord en voor 2026 vindt een evaluatie plaats van de effecten. Tot die tijd wordt het herverdeeleffect door het Rijk beperkt tot € 7,50 per inwoner in 2023, € 22,50 per inwoner in 2024 en € 37,50 per inwoner in 2025 en 2026.
In de Kadernota 2022 zijn de richtlijnen bepaald op basis waarvan het aandeel uit het gemeentefonds voor onze gemeente bepaald kan worden. De gemeentelijke woningbouwplanning met bijbehorende bevolkingsontwikkeling vormen de belangrijkste uitgangspunten. Aan de hand hiervan zijn de effecten van de meicirculaire 2022 voor onze gemeente bepaald. De grootste financiële gevolgen zijn ontstaan uit de ontwikkeling van het accres. Die ontwikkeling is voor een belangrijk deel ontstaan uit compensatie voor loon- en prijsstijgingen. Het financiële effect van deze en de overige onderwerpen op de inkomsten algemene uitkering 2023 en verder:
Omschrijving (- = nadeel) Bedragen * € 1.000 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Accres excl. loon- en prijscompensatie | 1.882 | 2.086 | 2.174 | -2.163 |
Acres loon- en prijscompensatie | 1.218 | 2.886 | 4.566 | 6.339 |
Compensatie tekorten jeugdzorg | -840 | -940 | -1.560 | -1.305 |
Overig | -111 | -109 | -187 | -182 |
Subtotaal mutatie inkomsten AU | 2.148 | 3.923 | 4.993 | 2.688 |
Af: diverse reserveringen | -1.301 | -2.969 | -4.565 | -6.335 |
Budgettaire verwerking aanvullende besparingsopgave Jeugd | 0 | 160 | 815 | 815 |
Totaal gevolgen begrotingssaldo | 847 | 1.114 | 1.243 | -2.832 |
Accres excl. loon- en prijscompensatie
In de Maartbrief gemeentefonds waren gemeenten reeds geïnformeerd over de accressen die, in ons geval, in de Kadernota konden worden opgenomen. De Voorjaarsnota van het Rijk presenteerde verder toenemende rijksuitgaven. Deze komen terug in het accres van de meicirculaire.
Accres loon- en prijscompensatie
De meicirculaire presenteert aangepaste percentages voor de compensatie van (verwachte) loon- en prijsstijgingen. Deze compensatie wordt onder 'diverse reserveringen' toegevoegd aan de gemeentelijke begrotingsposten die ingezet kunnen worden voor de benodigde budgetaanpassingen als gevolg van loon- en prijsstijgingen.
Compensatie tekorten jeugdzorg
Met de herverdeling van het gemeentefonds per 2023 en de daling van de inkomsten algemene uitkering voor onze gemeente, is het aandeel van onze gemeente in de toegezegde compensatie voor de gestegen kosten in de jeugdzorg ook kleiner geworden. Als gevolg hiervan is de stelpost in de inkomsten algemene uitkering hier op aangepast. Wel mag de toegezegde compensatie nu volledig worden opgenomen, waar eerst een maximum van 75% van de toegezegde compensatie gold. Daartegenover heeft het Rijk dan wel weer een aanvullende besparingsopgave toegevoegd. Deze besparing is een rijksverantwoordelijkheid geworden. Dit betekent dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat dan om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd worden. Het Rijk draagt het budgettaire risico ingeval deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden. Gemeenten mogen daarom in hun begroting rekening houden met hun aandeel in de aanvullende besparingsopgave.
Diverse reserveringen
Met de diverse reserveringen wordt bedoeld het in de begroting beschikbaar houden van middelen die via de meicirculaire aan het gemeentefonds zijn toegevoegd. De grootste reservering betreft de extra middelen voor prijs- en looncompensatie. De overige onderwerpen waarvan de extra inkomsten gereserveerd worden en waarmee de gemeenten geacht worden (meer) invulling te geven aan zowel bestaande als nieuwe taken betreffen in dit geval extra BOA capaciteit, inburgering, systeemleren (versterking dienstverlening) en armoedebestrijding bij kinderen.
Overige informatie
Het huidige accres dat is opgenomen in de meicirculaire is fors. Normaal gesproken lopen gemeenten het risico op daling van het accres als gevolg van lagere rijksuitgaven dan die waar dit accres toe heeft geleid. Het Rijk, de VNG en het IPO zijn voor de periode 2022-2025 echter overeengekomen het accres uit de meicirculaire te bevriezen hetgeen inhoudt dat dit niet meer wijzigt ongeacht stijgende of dalende rijksuitgaven. In deze periode wordt alleen nog bijgesteld voor inflatie. Daarnaast heeft het Rijk ervoor gekozen om vanaf 2026 de trap-op-trap-af systematiek los te laten. Het accres wordt vastgezet en er wordt alleen nog gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen en niet langer voor volumestijgingen. Het is een éénzijdig besloten aanpassing door het Rijk van de bestaande werkwijze. Dit veroorzaakt een daling van het accres in 2026 dat voor dat jaar als een ravijn geduid wordt. Het Rijk, de VNG en het IPO zijn hierover in gesprek, ook de oploop van de opschalingskorting die in 2026 weer wordt voortgezet is hierbij onderwerp van gesprek.