Bedrijfsvoering

Via de programmabegroting stelt de gemeenteraad de financiële kaders vast waarbinnen het college en de ambtelijke organisatie de beoogde maatschappelijke effecten dienen te realiseren. Daarbij moet aan de geldende wet- en regelgeving worden voldaan. De middelen moeten rechtmatig en ook doelmatig worden ingezet. Dit is een taak van bestuur en management. Om dit waar te maken moet niet alleen de bedrijfsvoering aantoonbaar op orde zijn, maar moet ook actief worden ingespeeld op inhoudelijke ontwikkelingen en de dynamiek van de omgeving.

Een begrotingsparagraaf Bedrijfsvoering is door het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht gesteld. De bedrijfsvoeringsparagraaf dient ten miste inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering.

De bedrijfsvoering is van belang voor het verwezenlijken van de begrotingsprogramma’s en voor een rechtmatig, doelmatig en doeltreffend financieel beheer en beleid. In het bijzonder zijn de volgende elementen van belang:

• Stand van zaken bedrijfsvoering (sturen op kwaliteit; risicomanagement en personeelskosten);

• Planning en control (rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid; ontwikkeling van de P&C cyclus en controle op gemeenschappelijke regelingen);

• Privacy en informatiebeveiliging;

• Organisatieontwikkeling.

1. Stand van zaken bedrijfsvoering

Voor de korte termijn sturen wij bewust op de volgende onderwerpen in onze bedrijfsvoering. In punt 4 "Toekomst bestendige ambtelijke organisatie" hebben wij de uitdagingen geschetst die van invloed zijn op het functioneren van de ambtelijke organisatie en de organisatieontwikkeling voor de komende jaren toegelicht:

• Kwaliteit: Kwaliteit staat voor de mate waarin onze organisatie voldoet aan de eisen en verwachtingen van inwoners, organisaties, bedrijven en andere betrokkenen. Als onderdeel van de organisatieontwikkeling gaan wij systematische kwaliteitszorg verder inbedden en structureren in onze bedrijfsvoering volgens het INK-model. Het INK managementmodel (Instituut Nederlandse Kwaliteit) biedt overzicht en samenhang tussen de verschillende elementen van de bedrijfsvoering, zoals management van processen, middelen en investeringen in medewerkers. De organisatieontwikkeling wordt uitgevoerd volgens een meerjarig programmaplan in 2025-2028.

• Sturen op risico’s: Wij sturen op risicobeheersing op basis van het vastgestelde risicobeleid (2020). Het beleid gaat onder andere over risicostrategie en -analyse, monitoring en informatievoorziening, maar ook risicocultuur en -bewustzijn. Om de risico’s van de gemeente Pijnacker-Nootdorp in kaart te brengen is per afdeling op systematische wijze een risicoprofiel opgesteld. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt de relatie gelegd tussen de verwachte risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit. Ook in 2025 wordt actief en gericht gestuurd op risicobeheersing bij de grondexploitaties, de decentralisatiebudgetten (in het bijzonder voor de jeugdhulp) en inkoop. Zie hiervoor de Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

• Sturen op efficiency: Voor het realiseren van onze ambities is een efficiënte en effectieve organisatie nodig. Hierin balanceren wij tussen het belang van het zijn van een “gezonde” organisatie die gesteld staat om de gemeentelijke taken uit te voeren en tegelijkertijd het zo spaarzaam mogelijk omgaan met gemeenschapsgeld. In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van de formatie- en bezetting weergegeven. De ambelijke organisatie tot nu toe efficiënt en compact ingericht. We merken dat de organisatie op een kantelpunt is beland. Sinds de fusie in 2002 is de ambtelijk organisatie beperkt gegroeid van 307 fte in 2002 (35.000 inwoners) naar 427 fte in 2024 (58.000) inwoners. De gestage groei die is gerealiseerd is vooral ingezet op de nieuwe taken in het sociaal domein waarvoor wij vanaf 2015 verantwoordelijk zijn. Sinds 2018-2019 hebben wij het kernteam bemenst met personeel in eigen dienst. Wij merken dat op andere beleidsterreinen het moeilijker is geworden om de bestuurlijke ambities tijdig te realiseren. Steeds vaker lukt het niet om plannen en investeringen volgens planning uit te voeren.

Formatie- en bezettingsgegevens

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Totale formatie in fte’s

321,33

351,46

370

383,56

403,6

427,1

Totale bezetting in fte’s

306,81

344,97

355,97

369,9

375,9

400,84

Totaal aantal medewerkers

342

385

398

407

414

435

Bovenstaande tabel geeft de beschikbare formatie en daadwerkelijke bezetting weer. Het verschil tussen formatie en bezetting heeft te maken met openstaande vacatures.

Het percentage externe inhuur in onze organisatie bedroeg in in 2023 22,6% van de totale loonsom. In 2020 was dat nog 14,36% , in 2021 12,08 %, en in 2022 19,17%. Deze stijging is voornamelijk te verklaren door een aantal extra taken vanuit Rijk, zoals de kinderopvangaffaire, situatie in Oekraïne, Energietoeslag en opvang vluchtelingen. Daarnaast hebben wij te maken met een krapte op de arbeidsmarkt waardoor wij extern moeten inhuren voor de vacatures die langer openstaan.

Voor de uitvoering van de extra taken in opdracht van het Rijk, ontvangen wij middelen via een specieke uiterking. De inhuurkosten worden grotendeels gedekt uit specifieke uitkeringen en de vacatureruimte in het personeelsbudget.

De bovenstaande grafiek "Formatie t.o.v. bezetting gemeente Pijnacker-Nootdorp per 1000 inwoners". Hieruit blijkt dat de bezetting later is dan de formatie. Het verschil tussen formatie en bezetting is te verklaren door de opstaande vacatures die soms lastig te vervullen zijn.

Uit vergelijking van de twee bovenstaande grafieken blijkt dat zowel de formatie als de bezetting van onze gemeente lager is dan het landelijke gemiddelde. Het werk wordt gedaan met minder mensen dan gemiddeld in Nederland.

• Sturen op continu verbeteren en vernieuwen: Om adequaat in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, aanpassing van wet- en regelgeving en veranderde eisen van inwoners en ondernemers is maximale wendbaarheid en flexibiliteit nodig. Thema’s die belangrijk blijven in de ontwikkeling van onze organisatie voor zowel de korte- als lange termijn. Wij hebben de raad eerder geïnformeerd over de mogelijkheid die onze medewerkers hebben om hybride te werken. De medewerkers kunnen nog steeds plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Wij zien dat meer medewerkers weer behoefte hebben om vaker op kantoor te werken, elkaar te ontmoeten en live samen te werken. Wij merken dat de kantoorinrichting opnieuw aandacht vraagt om de werkomgeving geschikt te maken voor een nieuwe balans tussen het werken op kantoor, thuis en het hybride werken te faciliteren. In de sub-paragraaf organisatieontwikkeling is huisvesting van de gemeentelijke organisatie geagendeerd en nader toegelicht.

Vanwege de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hebben zijn wij in 2024 gestart met een strategisch recruitment- en retentieplan. In 2025 geven we verdere uitvoering aan het plan om het aantrekken en behouden van medewerkers te bevorderen. Met de verdere uitwerking van het onboardingsprogramma geven we medewerkers een warm welkom en zorgen we ervoor dat zij snel onderdeel worden van onze organisatie(cultuur).

• Sturen op gezondheid: Als werkgever heeft de gemeente, naast haar wettelijke taak, ook aandacht voor de werknemers om deze op de volgende onderwerpen aanvullend toe te rusten:

gezondheid: we stimuleren gezond gedrag van onze medewerkers door onder andere het aanbieden van gezonde voeding in het bedrijfsrestaurant, voorlichting en het persoonlijk gezondheidsbudget;

vitaliteit: door middel van een samenwerkingsverband met een vitaliteitsplatform, wordt medewerkers een extra budget aangeboden ten behoeve van de gezondheid. Medewerkers kunnen workshops en seminars volgen of bijvoorbeeld coaches boeken. Dit budget komt bovenop het Persoonlijk Gezondheidsbudget (PGB);

werk en werkomstandigheden: wij inventariseren en evalueren werkomstandigheden, houden werkplekonderzoeken en verzorgen weerbaarheidstrainingen in het kader van agressie en geweld. Regelmatig vinden organisatorische, ergonomische of technische verbeteringen plaats om (werk-) overbelasting terug te dringen;

inzetbaarheid en re-integratie: wij hanteren een proactieve verzuimaanpak, gericht op gezondheid in plaats van ziekte en bieden laagdrempelige toegang tot arbeidskundige en arbotechnische zorg. Streven is om risico's vroegtijdig te herkennen en uitval te voorkomen;

Aandacht voor het ziekteverzuim: In 2023 bedroeg het ziekteverzuimpercentage 5,8% (was in 2022 7,02%). Deze daling is onder andere te verklaren door het afsluiten van een aantal langdurige verzuimdossiers. In 2024 zien wij het ziekteverzuim weer oplopen. Er is aandacht nodig op de preventieve kant van het verzuim en samenwerking met een goede Arbodienst is noodzakelijk;

Aandacht voor mantelzorg: sinds 1 januari 2023 heeft onze gemeente het keurmerk Erkende mantelzorgvriendelijke organisatie gekregen. Dit betekent dat wij in ons beleid en in de gesprekken met de medewerkers aandacht hebben voor het thema mantelzorg en de impact die het geven van mantelzorg heeft op de medewerkers en hun werk. Wij kijken daarbij naar de situatie en de behoefte van de medewerker en zoeken samen naar een maatwerkoplossing die ruimte en verlichting biedt;

• Sturen op kostenverdeling intern product en kostendekkendheid: Voor de kostprijsberekening en de berekening van kostendekkende tarieven en leges wordt een bedrag voor intern product per productief uur berekend. Conform de nota Kostenverdeling 2012 wordt in de begroting een tarief per afdeling vastgesteld. Het totaal aan begrote kosten van het interne product wordt gedeeld door het aantal toegerekende productieve uren aan de externe producten (exploitatie), investeringen, voorzieningen en grondexploitaties. Ten behoeve van de bepaling van de kostendekkendheid dient het afdelingstarief te worden verhoogd met de overhead van €44,51 per uur.

2. Planning en control

Met ingang van het boekjaar 2023 geeft het college van burgemeester en wethouders een rechtmatigheidsverantwoording (RMV) af in de jaarstukken van de gemeente. Vanaf 2023 ligt de verantwoordelijkheid om een oordeel te vormen over de (financiële) rechtmatigheid van het handelen van de gemeente bij het college en toetst de accountant de getrouwheid van de verantwoording, die onderdeel vormt van de jaarstukken van de gemeente. Om de rechtmatigheidsverantwoording op te stellen is een systematisch opgebouwde aanpak nodig. De concerncontroller stelt jaarlijks een controlplan op. Hierin wordt toegezien op getrouwheid en financiële rechtmatigheid om het college van burgemeester en wethouders van gemeente Pijnacker-Nootdorp in staat te stellen de rechtmatigheidsverantwoording af te leggen in de jaarrekening. Bijvoorbeeld over de naleving van de voorwaarden voor subsidies, Europese aanbestedingen, alsook over misbruik en oneigenlijk gebruik en baten en lasten waarvoor geen voorafgaande dekking is opgenomen in de begroting.

Rechtmatigheid

Rechtmatigheid is een vast onderdeel in de bedrijfsvoering. De rechtmatigheidsaspecten monitoren we door audits en verbijzonderde interne controles (VIC’s). Een VIC behelst een controle op de opzet, bestaan en werking van de interne controle (IC) die medewerkers zelf uitvoeren als onderdeel van hun reguliere werkprocessen. Dit doen we bijvoorbeed door het toepassen van het "vier ogen" principe. Het doel is het tijdig opsporen en corrigeren van onvolkomenheden in de uitvoering van processen en deze vervolgens te verbeteren. Hierdoor levert de VIC een bijdrage aan de interne beheersing van werkprocessen en staat ten dienste aan het management en het college. Voor de accountant is de kwaliteit van (V)IC bepalend voor de noodzakelijke breedte en diepgang van de accountantscontrole. De jaarlijkse interimcontrole van de accountant is veelal gericht op de kwaliteit van de administratieve organisatie (AO) en de (V)IC’s. De gemeenteraad kan voor de jaarrekeningcontrole aandachtspunten meegeven aan de accountant. Deze aandachtspunten worden ook betrokken bij de uitvoering van de VIC’s.

Doelmatigheid en doeltreffendheid

Op grond van artikel 213a uit de Gemeentewet dient het college periodiek een doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoek uit te voeren naar het door hem gevoerde bestuur. Het college heeft de beschikking over het instrument van een artikel 213a onderzoek en kan deze naar behoefte inzetten en een opdracht geven tot het uitvoeren van een specifiek doelmatigheid en/of doeltreffendheidsonderzoek. Het college bepaalt jaarlijks bij het vaststellen van het controlplan of een 213a onderzoek wordt ingezet en het onderzoeksonderwerp. Het controlplan wordt besproken met de auditcommissie en ter kennisname met de raad gedeeld. Door bestuurs- en managementrapportages wordt de opvolging van aanbevelingen uit doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken bewaakt.

Continue verbetering P&C-documenten

Middels de P&C-producten (kadernota, programmabegroting, jaarstukken, voorjaarsnota en najaarsnota) koppelen wij de ambities van de gemeente aan financiën en wordt tevens de relatie gelegd tussen de beoogde effecten en de geplande activiteiten. Het is aan de raad om te bepalen welke prestaties op de verschillende beleidsvelden nagestreefd worden. Om inzicht te verschaffen in de effectiviteit maken wij gebruik van effectindicatoren en normen die wij middels beleid en interventies kunnen beïnvloeden. Uiteraard sluiten wij ook aan bij de uniforme en verplichte indeling in taakvelden en de verplichte basisset van beleidsindicatoren uit het BBV. Deze zijn opgenomen in de diverse programma’s en voornamelijk gebaseerd op landelijk beschikbare en gecontroleerde bronnen. In 2024 is de financiële verordening vernieuwd zodat deze het college in staat stelt om de rechtmatigheidsverantwoording af te geven. Bij deze vernieuwing is zoveel als mogelijk de modelverordening van de VNG aangehouden. Hiermee wordt ook de basis van de P&C cyclus en de daarbij behorende producten gelegd. Begonnen in 2024 houden wij ook in 2025 de P&C cyclus en producten opnieuw tegen het licht om een verbeterslag te kunnen maken op het proces en de kwaliteit daarvan.

Controle op gemeenschappelijke regelingen

Voorafgaand aan een nieuwe begrotingscyclus sturen de colleges van de Haaglandengemeenten een brief aan zeven gemeenschappelijke regelingen. De brief bevat een aantal (financiële) kaders en afspraken. Doel is om daarmee meer lijn aan te brengen in de te hanteren financiële kaders voor de nieuwe begroting en meerjarencijfers van de gemeenschappelijke regelingen. Ook voor het begrotingsjaar 2025 is dat gebeurd en door de verschillende gemeenschappelijke regelingen verwerkt in hun ontwerpbegrotingen 2025.

Voor gemeenteraden vormt de kaderbrief een basis voor de inhoud van de jaarlijkse zienswijze. De inspanning blijft erop gericht om met één afgestemde zienswijze per GR te komen, in plaats van een zienswijze door elke deelnemende gemeenteraad. Voordelen hiervan zijn efficiency- en effectiviteitswinst en een grotere kans dat de (gedeelde) zienswijze leidt tot aanpassing van de begroting. Uiteraard blijft hierbij de mogelijkheid bestaan voor iedere gemeente om specifieke aandachtspunten mee te geven (zie de Paragraaf Verbonden Partijen voor meer informatie over specifieke gemeenschappelijke regelingen).

3. Privacy en informatieveiligheid

We zijn in onze organisatie steeds afhankelijker van de beschikbaarheid van betrouwbare informatie. Een steeds verdere digitalisering van de overheid stelt eisen aan de waarborging van de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van informatie in het algemeen en persoonsgegevens in het bijzonder. Bij veel van die informatie past vertrouwelijkheid met het oog op zorgvuldige besluitvorming en/of bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) stelt de algemene wettelijke kaders voor het verwerken van persoonsgegevens waaraan organisaties moeten voldoen om een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens te waarborgen. De AVG eist dat organisaties de juiste technische en organisatorische maatregelen treffen opdat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen gewaarborgd blijft. Hiertoe zijn de uitgangspunten van de gemeente vastgelegd in - en wordt uitvoering gegeven aan het privacy- en het informatiebeveiligingsbeleid. Het gaat onder andere om:

• Het bijhouden van een accuraat verwerkingsregister;

• Passende informatiebeveiliging;

• Het uitvoeren van risicoanalyses;

• Het toepassen van het privacy by design/default-principe;

• De meldplicht datalekken;

• Bewustwording van privacy bij werknemers.

Een relevante ontwikkeling is de opkomst van software met gebruikmaking van wat genoemd wordt ‘kunstmatige intelligentie’ (generatieve Artificiële Intelligentie). Het gaat in de context van de gemeente vooral om de inzet van 'generatieve AI’. Hieronder kan worden verstaan: een deelverzameling van AI die gebruik maakt van gespecialiseerde 'machine learning models’ die zijn ontworpen om een brede en grote variëteit aan uitkomsten te genereren en die geschikt zijn voor een reeks van taken en toepassingen, zoals het genereren van tekst, beeld en geluid. ‘Generatieve AI’ is een brede categorie die alle modellen bevat die ontworpen zijn om inhoud te genereren. Er is in principe geen beletsel tegen het gebruik van ‘Generatieve AI’ in overheidsorganisaties, zij het dat het gebruik binnen de wettelijke kaders moet blijven. Dus als wij werken met deze toepassingen en daarin persoonsgegevens verwerken, dan is de AVG van toepassing.

De versnelde digitalisering en het toenemend gebruik van algoritmes in software als hulpmiddel om beslissingen voor te bereiden, vragen om een organisatievisie op digitalisering. Het gaat dan bijvoorbeeld om de vraag voor welke doelen en onder welke voorwaarden de gemeente nieuwe software met AI kan en mag toepassen. Een visie op digitalisering zal alle relevante perspectieven in beeld brengen en wegen, hierbij kan gedacht worden aan juridische kaders zoals de AI-Verordening maar ook aan de ethische dilemma’s van dergelijke technologie. In 2025 starten we met het opstellen van een dergelijke visie waarin aandacht zal zijn voor de voor- en nadelen en hoe de mogelijkheden te benutten en de risico’s hiervan zo goed mogelijk te beperken. In de context van het gebruik door de gemeente van ‘generatieve AI-systemen' waarin persoonsgegevens worden verwerkt is het van belang dat de Functionaris voor Gegevensbescherming, binnen zijn rol, op een onafhankelijke wijze adviseert over de implementatie van de (principes van de) AVG. Vanuit organisatieperspectief bezien, moet het implementeren van een ‘generatief AI-systeem' in overeenstemming met de AVG gebeuren. Hiervoor is het nodig dat alle medewerkers goed op de hoogte zijn van waar het wel en niet voor gebruikt kan worden. Communicatie hierover en training van medewerkers zullen aandacht krijgen bij het opstellen van de visie op digitalisering. Een recente ontwikkeling is dat overheden verplicht worden om het gebruik van algoritmes in software te registreren in het algoritmeregister. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt toezicht op het algoritmeregister. In de tweede helft van 2024 worden de door de gemeente gebruikte algoritmes geïnventariseerd. In 2025 worden ze vervolgens gepubliceerd in het algoritmeregister. Het doel van het register is om transparant te zijn over hoe wij als overheid werken. Dat is belangrijk omdat de lokale overheid veel taken uitvoert met een grote impact op burgers en een groot deel van de AI-systemen in de publieke sector door gemeentes wordt ingezet.

Ten slotte: waarom moeten we de privacy van onze inwoners beschermen? Niet alleen omdat “het moet van de AVG”, maar vooral omdat de overheid het vertrouwen van de burgers niet mag beschadigen. Bescherming van persoonsgegevens is onderdeel van behoorlijk bestuur en is onmisbaar voor het vertrouwen dat burgers hebben in het gemeentebestuur! In ons informatiebeveiligingsbeleid wordt gewerkt naar de Baseline Informatiebeveiliging Overheid. Verder sluiten wij aan bij de gemeenschappelijke ontwikkeling van het informatiebeveiligingsbeleid door de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) en de richtlijnen opgesteld door de IBD en het Nationaal Cyber Security Center. Wij hanteren het uitgangspunt dat het management risico-gebaseerd stuurt op het gebied van informatieveiligheid. Het gaat onder andere om:

• Uitvoering geven aan ons informatieveiligheidsbeleid;

• Het verder implementeren en uitvoeren van het Informatie Security Management Systeem waarmee informatie wordt verzameld ten behoeve van verplichte audits;

• Het uitvoeren van de Eenduidige Normatiek Single Informatition Audit (ENSIA) voor de verticale verantwoording aan de Rijksoverheid.

4. Toekomst bestendige ambtelijke organisatie

Sinds enkele jaren merken wij dat verschillende ontwikkelingen in de samenleving uitdagingen met zich meebrengen voor het functioneren van de ambtelijke organisatie. Net als andere gemeenten en bedrijven hebben wij te maken met een krappe arbeidsmarkt waardoor het steeds lastiger wordt om de vacatures tijdig in te vullen. Onze ambtelijke organisatie is bovendien efficiënt en compact ingericht. Dit - in relatie tot de extra taken die wij vanuit de rijksoverheid krijgen, de samenleving die steeds hogere eisen stelt aan de snelheid van ons handelen maakt de uitdagingen complexer en vereist meer flexibiliteit en wendbaarheid. Onze medewerkers geven in het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) een duidelijk signaal over werkdruk. Daarnaast krijgen wij vaker dan voorheen signalen van onze inwoners en ondernemers over onze dienstverlening. Dit zien wij ook terug in de lagere klantwaardering dan voorheen. Inwoners verwachten dat we sneller reageren en meer maatwerk leveren. Maatwerkdienstverlening is het sociaal domein lukt goed, op gebied van ruimtelijk domein hebben wij nog stappen te zetten om de ruimte die de Omgevingswet - ingevoerd per januari 2024 - hiervoor biedt beter te benutten. Hiervoor is het nodig om het lokale beleid stapsgewijs aan te passen en meer in lijn te brengen met de nieuwe wetgeving. Het omzetten van het beleid vraagt tijd en is voor de komende jaren voorzien. In 2024 hebben wij verkend welke ontwikkelopgave de ambtelijke organisatie heeft om toekomstbestendig te zijn en te blijven. De ontwikkelopgave gaat over meerdere thema’s en wordt verwoord in een Ontwikkelagenda. Er is een Organisatievisie in uitwerking, deze wordt naar verwachting in Q4 2024 door het college vastgesteld en met de raad gedeeld. De Organisatievisie en de ontwikkelagenda worden vertaald in een meerjarig programmaplan waarlangs de organisatieontwikkeling vorm krijgt vanaf 2025 tot en met 2028. In 2024 hebben wij al ingezet op het versterken van de HR-functie en is er gestructureerd aandacht voor het ontvangen en welkom heten van medewerkers.

Dienstverlening aan inwoners en ondernemers is één van de thema’s van de organisatieontwikkeling. In 2025 stellen wij een nieuwe visie op de dienstverlening aan onze inwoners en ondernemers. In Q3 2024 heeft de raad een startnotitie hiervoor vastgesteld waarin de kaders voor de visie zijn bepaald. Ook de wijze van participatie van inwoners en ondernemers heeft daarin plek gekregen.

5. Huisvesting gemeentelijke organisatie

Op basis van signalen vanuit de raad, griffie en van onze medewerkers hebben wij in 2024 een QuickScan laten uitvoeren om te beoordelen wat er nodig is om de knelpunten in gemeentelijke huisvesting aan te pakken. Aanleiding hiervoor zijn de problemen die gebruikers ervaren rondom de klimaatbeheersing en geluidsoverlast die ontstaat bij gebruik van de spreekkamers in het bestuurscentrum en in het kantoorgebouw. Uit de QuickScan komen signalen naar voren die om nader onderzoek vragen omdat de knelpunten te complex zijn om te kiezen voor korte termijn oplossingen. Het gebouw stamt uit de jaren 90 en vraagt langzamerhand meer aandacht voor groot onderhoud. Verder is er gesignaleerd dat er een eigentijdse visie op de huisvesting van raad en medewerkers nodig is om beslissingen te nemen over huidige knelpunten. Een dergelijke visie ontbreekt nu en het facilitair management is onvoldoende geborgd in de organisatie. Wij zullen in 2025 een huisvestingsvisie opstellen waarin verschillende scenario’s worden uitgewerkt. De griffie en de raad worden hierin betrokken. De visie op huisvesting zal in samenhang met de visie op de organisatie worden ontwikkeld vanwege de relevantie voor de totale organisatieontwikkeling.