Halverwege de bestuursperiode (2024) hebben raad en college gezamenlijk de voortgang van het raadsakkoord geëvalueerd via een zogeheten midterm review. Deze evaluatie vormde de basis voor een gesprek voorafgaand aan de behandeling van de Kadernota 2025. Doel van dit gesprek was om focus aan te brengen in de bestuurlijke en ambtelijke inzet voor de tweede helft van de bestuursperiode.

Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2026, onderstreept de Kadernota 2026 het belang van een goede balans tussen opgaven, beschikbare ambtelijke capaciteit en financiële middelen. Een realistische en effectieve uitvoering vraagt om een zorgvuldige afweging van deze elementen.

Participatie

Participatie is voor Pijnacker-Nootdorp belangrijk, omdat dit zorgt voor verbinding tussen de gemeente en de samenleving. Met de kennis, kunde en kracht van de samenleving kan de gemeente beter beleid maken en betere besluiten nemen. Ook zijn inwoners, ondernemers en organisaties meer betrokken bij elkaar en bij hun gemeente.

Conform de kadernota staat een tussenevaluatie van het participatiebeleid gepland voor 2027. Daarbij wordt expliciet aandacht besteed aan de ervaringen van inwoners én de gemeenteraad. 

De verwachting is dat het evaluatierapport in de tweede helft van 2027 beschikbaar zal zijn. Ook het digitale participatieplatform wordt meegenomen in deze evaluatie, zodat we een volledig beeld krijgen van de werking en impact van onze participatie-instrumenten.

Voor onderwerpen die de gemeentegrenzen overstijgen, werkt de gemeente samen in regionaal verband. Organisaties (rechtspersonen) waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft, worden aangeduid als verbonden partijen. Een volledig overzicht van deze partijen is opgenomen in de paragraaf Verbonden Partijen.

Naast verbonden partijen zijn er ook andere vormen van samenwerking, zoals convenanten of overlegplatforms. Deze samenwerkingen richten zich op kennisdeling, beleidsafstemming en gezamenlijke belangenbehartiging.

Op basis van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen zijn de gemeenschappelijke regelingen aangepast, met uitzondering van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH). Dit komt omdat nog niet alle deelnemers de laatste herziening hebben vastgesteld. Naar verwachting wordt in 2026 ook de gemeenschappelijke regeling ODH met de laatste wijziging volledig in lijn gebracht met de Wet gemeenschappelijke regelingen.

De gemeente Delft heeft het initiatief genomen om de bestaande samenwerkingsafspraken op het gebied van archeologie en archiefbeheer te actualiseren. De huidige afspraken zijn inmiddels meer dan vijf jaar oud. De gemeente Delft geeft aan dat er behoefte is aan meer transparantie over verantwoordelijkheden en mandaten binnen deze samenwerkingen. In 2026 wordt besluitvorming verwacht over de toekomstige inrichting en voortzetting van deze samenwerkingen.

Vanuit bestuurlijk, beleidsmatig en financieel perspectief is het belangrijk om de verbonden partijen zorgvuldig te blijven volgen. De gemeenteraad heeft de huidige nota Verbonden Partijen bij de Voorjaarsnota 2025 verlengd tot en met 2027. 

Het bieden van goede dienstverlening is een kerntaak van de gemeente. Om aan te blijven sluiten bij de behoeften van inwoners en ondernemers is de visie op dienstverlening 2025-2028 ontwikkeld. Deze visie is in september 2025 vastgesteld door de gemeenteraad. De visie draagt bij aan een wendbare, inclusieve en toekomstbestendige organisatie, met als uitgangspunt een dienstverlening die betrouwbaar, toegankelijk en begrijpelijk is, en die aansluit bij de leefwereld van inwoners en ondernemers. De visie sluit aan bij landelijke ontwikkelingen, zoals de agenda Werk aan Uitvoering en de koers van de VNG, en vormt een belangrijke bouwsteen binnen de bredere organisatieontwikkeling.

In de uitvoeringsagenda van de visie op dienstverlening voor 2025 en 2026 zijn de belangrijkste activiteiten en prioriteiten benoemd, waaronder de implementatie van drie wettelijke verplichtingen:

• Wet open overheid (Woo) – reeds in uitvoering (zie de paragraaf Woo);

• Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv) – treedt in werking op 1 januari 2026 en verplicht bestuursorganen tot veilige, toegankelijke en betrouwbare digitale communicatie. Voor de Wmebv is in 2025 een implementatieplan uitgevoerd waardoor we in 2026 voldoen aan de wettelijke vereisten. In 2026 zullen we werken aan onderhoud en verdere verbetering van veilige, toegankelijke en betrouwbare digitale communicatie;

• Wet digitale toegankelijkheid (Wdo)– stelt eisen aan de manier waarop overheden digitale toegang en informatiebeveiliging organiseren en is gericht op inclusieve digitale dienstverlening. Onze website, apps en digitale documenten moeten voldoen aan de eisen van de Wet digitale Overheid. Volgens het laatste toegankelijkheidsonderzoek voldoen we gedeeltelijk. Het doel is om eind 2026 volledig aan de eisen te voldoen. Ook dit vraagt om een gestructureerde aanpak. Hiervoor is in 2025 een projectplan opgesteld.

Daarnaast bevat de uitvoeringsagenda Dienstverlening acties gericht op het opstellen van servicenormen en prestatie indicatoren (pki’s), het verbeteren van sturingsinformatie en het ondersteunen van inwoners met beperkte digitale vaardigheden. In 2026 volgt een evaluatie van de uitvoeringsagenda, waarna een nieuwe agenda voor 2027–2028 wordt opgesteld.

In 2026 wordt de visie op digitalisering vastgesteld, met aandacht voor het gebruik van nieuwe technologische ontwikkelingen zoals Artificiële Intelligentie (kunstmatige intelligentie) en algoritmes. Doel hiervan is om te kijken hoe de ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het efficiënter werken waarbij op verantwoorde wijze gebruik gemaakt kan worden van de nieuwe technologieën. We verwachten dat er investeringen nodig zijn om de visie tot uitvoering te brengen. Op dit moment is er nog onvoldoende zicht op de eventuele financiële gevolgen.

POK bestedingsplan

Eind 2026 start de evaluatie van het bestedingsplan van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). De uitkomsten hiervan worden aangeboden aan de raad. Op dat moment wordt ook meer duidelijkheid verwacht over de structurele financiering vanuit het Rijk.