1. We werken samen met inwoners, organisaties, ondernemers, brandweer en politie aan de veiligheid en leefbaarheid in onze wijken en buurten

We werken aan onze veiligheid en leefbaarheid volgens het Uitvoeringsplan Integrale Veiligheid. Voor 2023 wordt een nieuw integraal veiligheidsplan en uitvoeringsplan opgesteld. Vaststelling door de raad zal plaatsvinden begin 2023, het plan krijgt een looptijd van 2023-2026. Samen met onze veiligheidspartners werken we aan de prioriteiten. Dit doen we door waar nodig als gemeente meer regie te voeren. We stimuleren activiteiten waarbij inwoners, organisaties en bedrijven bijdragen aan de veiligheid in hun directe woon- en leef­omgeving. Dat kan onder andere door de inzet van Burgernet, wijktoezicht en WhatsApp Buurtpreventie. Nieuwe inwoners krijgen informa­tie van de brandweer over brandveilig leven. Gemeente, politie, jeugd- en jongerenwerk en kernteams geven uitvoering aan de per­soonsgerichte aanpak, door zo vroeg mogelijk probleemjongeren te signaleren. Zo wordt gericht gewerkt om erger te voorkomen.

Vanuit het beleidskader Wijken die Werken worden middelen en instrumenten ingezet om bewoners bij buurtinitiatieven te ondersteunen. Wijkmanagers dragen bij aan het vergroten van de leefbaarheid in de kernen door de samenwerking tussen inwoners, netwerkpartners en de gemeente te bevorderen. Daarnaast ondersteunt het netwerkoverleg bij het signaleren van problemen en knelpunten in buurten en wijken.

2. We gaan ondermijning tegen

In 2023 voeren we het plan van aanpak ondermijning uit. Samen met onze veiligheidspartners en maatschappelijke stakeholders willen we bewustwording creeren zowel in de samenleving als in de gemeentelijke organistie. Daarnaast versterken we onze informatiepositie samen met onze veiligheidspartners. Waar nodig ontwikkelen we extra beleid en maken we gebruik van regelgeving, vergunningen en zetten we handhaving en toezicht in.

3. Duurzaamheid versnellen, intensivering en verbreden

In november 2022 is het Energietransitieplan en het bijbehorende uitvoeringsprogramma door de raad vastgesteld als nieuwe marsroute naar een energieneutraal 2050. De afgelopen jaren is beleid gemaakt voor energieneutraliteit en zijn stappen gezet in de uitvoering.
Het percentage hernieuwbare energie dat wordt opgewekt in onze gemeente loopt iets vooruit op het landelijke gemiddelde. Maar als we dieper naar dit cijfer gaan kijken, blijkt dat deze voorsprong hoofdzakelijk veroorzaakt wordt op het gebied van duurzame warmte. Op het terrein van duurzame elektriciteit is nog een behoorlijke inhaalslag te maken. Willen we de beleidsdoelstellingen bereiken, dan moeten we meer gaan doen.

Er zijn 5 deelprogramma’s opgesteld waarin we de energietransitie handen en voeten geven, deze zijn:

1. Bewustwordingsprogramma “Met Energie Aan de Slag”;

2. Warmte;

3. Elektriciteit;

4. Mobiliteit;

5. Eigen vastgoed en energieverbruik;

Per deelprogramma zijn activiteiten benoemd. Er is niet een oplossing, deze zoeken we in een mix van maatregelen: bijvoorbeeld energiebesparingsmaatregelen, zonne-energie en warmte (lokaal en regionaal. De uitvoering is niet alleen een taak van de overheid.
Een groot deel is bestemd voor onze inwoners, bedrijven, (sport)verenigingen en andere partijen in de samenleving. De gemeente informeert haar inwoners en bedrijven over de mogelijkheden en hetgeen zij individueel kunnen doen. De gemeente faciliteert en regisseert en is daar waar nodig actief voor collectieve oplossingen die bijdragen aan een energie neutrale gemeente.

De campagne “Met Energie Aan de Slag” is geïntroduceerd en de gesprekken met professionele partijen en bewoners zijn gaande. Het Regionale Energieloket (REL) is ons energieloket. Hiermee verbeteren we de communicatie richten onze inwoners en faciliteren we de samenleving met energiecoaches en centrale inkoopacties voor bijvoorbeeld warmtepompen en isolatie.

De energiemarkt is onzeker, prijzen fluctueren sterk. De kosten stijgen en meer inwoners hebben moeite hun energiekosten te betalen.
De landelijke overheid komt deze inwoners tegemoet met de energietoeslag (bijdrage) en bijdragen om te besteden aan energiebesparing (energiearmoede). De energietoeslag is nagenoeg uitgekeerd. Voor de energiearmoede wordt na de zomer 2022 een campagne opgestart, die naar verwachting tot in 2023 zal doorlopen.

Onze doelstellingen met betrekking tot besparen, de energietransitie, lokale energieopwek en mobiliteit, hebben invloed op het huidige elektriciteitsnetwerk. Samen met Stedin brengen we in beeld wat de consequenties zijn en hoe we mogelijke congestie in de toekomst kunnen voorkomen. Dit vraagt naar alle waarschijnlijkheid aanpassingen in het elektriciteitsnet, waaronder o.a. verzwaring van kabels, extra transformatorhuizen en opslag van elektriciteit.

De warmtetransitie vraagt van ons een actieve regisserende rol, het is geen zelfregulerende markt. Dit hebben we al gedaan (geothermiebron, Pijnacker-Noord) in het verleden, heden (aardgasvrij Klapwijk) en dat blijven we doen op lokaal en regionaal niveau. In de regio werken we samen in de warmte samenwerking Oostland en Regionale Energiestrategie. In 2022/2023 werken we toe naar een voorstel om de eerste grote stappen te maken in de gebiedsdekkend warmte-infrastructuur in Oostland en het regionale restwarmtenet (mogelijke aansluiting op Warmtelinq) in Pijnacker-Nootdorp.

Energieopwekkende maatregelen kennen over het algemeen ruimtelijke gevolgen welke het beste in samenhang onderzocht en beoordeeld moeten worden. De omgevingsvisie en energietransitieplan zijn gelijktijdig opgesteld. De komende jaren werken we dit uit in nadere beleidsuitgangspunten (omgevingsprogramma’s en omgevingsplannen) en in wijkuitvoeringsplannen voor specifiek de warmte en aardgasvrije wijken, samen met de samenleving. We hebben een concessie voor het plaatsen van elektrische laadpalen voor de komende 2 jaar, met een optie voor verlenging. In 2023 willen we verkennen wat de toekomstige behoefte is voor centrale laadpunten in onze gemeente. Daarnaast moeten we ook kijken naar ons zelf, we hebben grote stappen in de verduurzaming van ons eigen vastgoed en mobiliteit. We werken aan het verbeteren van het maatschappelijk vastgoed, waaronder scholen. Maar wellicht kan dit nog beter.

4. Aandacht voor lucht, water- en bodemkwaliteit en geluid

De belangrijkste opgave voor de komende jaren is het opnemen van de milieuthema's in de instrumenten omgevingsprogramma en omgevingsplan van de Omgevingswet. De thema's betreffen naast lucht, water, bodem en geluid overigens ook licht, externe veiligheid, milieuzonering en geur.
Voor geluid is het wettelijk verplicht om een omgevingsprogramma op te stellen. Dit progamma moet in 2024 zijn vastgesteld. Het is een vervolg op het actieplan geluid dat tot 2024 loopt.

De overige milieuthema's zullen worden opgenomen in het omgevingsprogramma leefkwaliteit. De planning van de verschillende omgevingsprogramma's is nog niet bekend. Vooruitlopend hierop zullen voor een aantal thema's (bodem, geluid en extene veiligheid) acties worden ondernomen om het kwaliteitsniveau, dat onder de huidige wetgeving gerealiseerd kan worden, ook onder de Omgevingswet te borgen.

Voor de verbetering van de waterkwaliteit blijft de samenwerking met regionale partners in het project 'Emmissieloze kas" een belangrijk instrument.

5. Het verbeteren van toezicht en handhaving

In 2022 is het VTH beleidsplan en uitvoeringsplan ontwikkeld. Deze worden in 2023 uitgevoerd. We hanteren een informele handhavings­aanpak (‘in contact’) bij overtredingen, meldingen en de afhandeling van klachten. Wanneer de informele aanpak niet werkt, zetten we formele handhaving in. De prioriteiten voor de komende jaren zijn:

• Toezicht en handhaving winkelcentra, woonwijken en bedrijventerreinen;

• Naleving van de regels bij het verstrekken van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar;

• Het aanpakken van leefbaarheidsvraagstukken op het gebied van hondenpoep;

• Het bijplaatsen van (grof) afval bij verzamelcontainers in wijken en buurten;

• Parkeeroverlast van auto’s in wijken en winkelcentra.

De afgelopen jaren heeft heeft de nadruk niet gelegen op bovengenoemde prioriteiten, maar op toezicht op naleving van de maatregelen in het kader van COVID -19. Het is de verwachting dat er in 2022 en 2023 weer meer ruimte is om aandacht te geven aan het de reguliere prioriteiten.