Hoofdlijnen van de financiële positie

Financieel kader

In dit deel gaan we in op de vraag hoe de gemeente haar inkomsten verkrijgt om de inhoudelijke doelen te realiseren. Grofweg zijn de Algemene uitkering, grondexploitaties en de opbrengsten uit belastingen en heffingen de grootste inkomstenbronnen. In grafiekvorm ziet de verdeling er in procenten als volgt uit. 

Woningbouwprognose 2023-2026

In de cijfers van de Kadernota 2022 zijn de woningbouwprognoses geactualiseerd. Deze geven geen aanleiding om deze prognose bij de Programmabegroting 2023 te herzien. Voor de komende vier jaren wordt rekening gehouden met een gemiddeld aant al op te leveren woningen van 362 stuks per jaar.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor Pijnacker-Nootdorp de grootste bron van inkomsten. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald op basis van objectieve verdeelmaatstaven zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners, de (sociale) samenstelling van de bevolking en het aantal woonruimten. Bij de bepaling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp is uitgegaan van onder andere de volgende maatstafgegevens:

Aantallen per 1 januari

2023

2024

2025

2026

aantal inwoners

57.487

58.392

59.297

60.202

aantal inwoners: jongeren < 18 jaar

13.270

13.240

13.204

13.159

aantal bijstandsontvangers

444

443

442

447

aantal woonruimten

22.539

22.901

23.263

23.625

Aantal personen met een migratieachtergrond

7.718

7.947

8.161

8.371

Algemene uitkering in de begroting 2023-2026

De hoogte van de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp voor de periode 2023-2026 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2022 van het ministerie van BZK en aanvullende informatie over compensatie voor de toegenomen jeugdzorgkosten. De verwachte inkomsten algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp bedragen:

(bedragen X € 1.000)

2023

2024

2025

2026

inkomsten uit meicirculaire 2022

79..065

83.393

86.866

83.381

Een uitgebreide toelichting op de mutaties van de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds is opgenomen in onderdeel Algemene uitkering in de begroting 2023-2026.

Heffingen, belastingen en leges

Een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bestaat uit lokale heffingen en belastingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de inwoners en bedrijven van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De gemeente Pijnacker-Nootdorp kent de volgende gemeentelijke belastingen, heffingen en retributies: OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges omgevingsvergunningen, leges burgerzaken, hondenbelasting en toeristenbelasting. Een nadere toelichting op de lokale heffingen wordt gegeven in de paragraaf ‘Lokale heffingen’.

Financieel Perspectief

In de Kadernota 2022 zijn de financiële mutaties als gevolg van onder andere de autonome ontwikkelingen, algemene uitkering, prijs- en areaalindexatie, het sociaal domein en de investeringsplanning en renteresultaat in beeld gebracht. Na vaststelling van de Kadernota op 7 juli 2022 zijn deze mutaties verwerkt in de Programmabegroting 2023. Het meerjarig begrotingssaldo is hieronder in tabelvorm opgenomen en wordt daarna per onderdeel afzonderlijk toegelicht.

Samenvatting

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

1. Saldo primaire begroting 2022 + aangenomen amendementen

2.106

1.516

1.210

1.210

2. Mutaties Kadernota 2022

734

2.030

2.670

-1.163

Saldo Kadernota 2022

2.840

3.546

3.880

47

3. Meicirculaire 2022 en nadere invulling van de gevolgen

847

1.114

1.243

-2.832

4. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

-579

-611

-649

-71

5. Gevolgen P-begroting (incl. raad en college) en gevolgen overhead

-167

-322

-322

-322

6. Herziening kapitaallasten en renteomslag

-53

-184

-293

-297

7. Collegebesluiten, autonome en overige ontwikkelingen na opstellen KN2022

-405

-370

-367

-370

Saldo begroting

2.483

3.173

3.492

-3.845

Het financiële overzicht is als volgt opgebouwd:

  1. Als beginpunt het saldo van de primaire begroting 2022

  2. Financiële mutaties zoals opgenomen in de Kadernota 2022

Onderdeel 1 is uitgebreid toegelicht in de Programmabegroting 2022 en onderdeel 2 is toegelicht in de Kadernota 2022 en wordt daarom niet in deze programmabegroting herhaald. De onderstaande gegevens zijn mutaties na vaststelling van de Kadernota 2022 en worden wel toegelicht.

  1. Meicirculaire 2022 en nadere invulling van de gevolgen

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Accres

1.882

2.086

2.174

-2.163

Compensatie tekorten jeugdzorg

-840

-940

-1.560

-1.305

Jeugd: aanvullende besparingsopgave Rijk

-

160

815

815

Aanpassing rekentarieven WOZ

-233

-226

-220

-213

Overig

38

34

34

34

Totaal gevolgen

847

1.114

1.243

-2.832

Op 1 juni 2022 is de meicirculaire 2022 inzake de algemene uitkering uit het gemeentefonds gepubliceerd door het Ministerie van BZK. De financiële gevolgen hiervan zijn toegelicht in een raadsinformatienota.

Accres

Wat opvalt zijn de teruglopende inkomsten in 2026. Tot en met 2025 heeft de groei van het gemeentefonds een structureel karakter maar vanaf 2026 wordt de normeringssystematiek (samen de trap op en af) losgelaten. Vanaf dan wordt er geen volume-accres meer verstrekt maar slechts een accres voor loon- en prijsontwikkeling. Ook wordt de opbouw van de opschalingskorting in 2026 weer opgepakt. Deze factoren veroorzaken een terugval in de inkomsten uit de algemene uitkering. Het jaar 2026 wordt daarmee als 'ravijnjaar' betiteld.

Compensatie tekorten jeugdzorg

Van de aangekondigde compensatie voor jeugdzorg gold voorheen de afspraak dat er een stelpost in de inkomsten algemene uitkering mocht worden opgenomen van 75% van de aangekondigde compensatie. Nu, bij de meicirculaire is afgesproken dat dit voor de volle 100% opgenomen mag worden. Dat dit een negatief effect heeft wordt veroorzaakt door het aandeel van onze gemeente in deze compensatie, dit is verhoudingsgewijs afgenomen als gevolg van de herverdeling van het gemeentefonds, en een aanvullende besparingsopgave vanaf 2024 waarvan het resultaat door het Rijk al is verrekend op de middelen voor compensatie.

Jeugd: aanvullende besparingsopgave Rijk

Van de aanvullende besparingsopgave van het Rijk is afgesproken dat deze ook aan de lastenkant in de begroting mag worden opgenomen. Met andere woorden: vanaf 2024 mag rekening worden gehouden met lagere lasten.

Aanpassing rekentarieven WOZ

De lokale waardeontwikkeling van de gemeentelijke belastingcapaciteit wijkt af van het landelijk gemiddelde. De aanpassing van de rekentarieven waarmee de gemeentelijke belastingcapaciteit wordt verrekend in het gemeentefonds is gebaseerd op dat landelijke gemiddelde en zorgt daarmee voor een mutatie in de inkomsten.

Meer toelichting is gegeven in het onderdeel 'Algemene dekkingsmiddelen, Overhead, VpB en Onvoorzien'.

  1. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

OZB, Hondenbelasting en Toeristenbelasting opbrengst bijstellen

-26

-53

-73

200

Kostendekkendheid afval

-95

-95

-95

-95

Kostendekkendheid riolering

-91

-92

-105

54

Hondenbelasting motie afschaffing

-137

-141

-146

-

Bouwlegesopbrengsten nieuwbouw

-230

-230

-230

-230

Totaal gevolgen

-579

-611

-649

-71

OZB, hondenbelasting en Toeristenbelasting

De OZB opbrengsten worden naar beneden bijgesteld in verband met achterblijvende nieuwbouw. De hogere opbrengsten in 2026 worden veroorzaakt doordat dit een nieuwe jaarschijf is in de meerjarenraming.

Kostendekkendheid afval en riolering

De taakvelden afval en riolering zijn kostendekkende producten. Dit betekent dat alle gemaakt kosten worden doorbelast aan de eindgebruiker. De kostendekkendheid van riolering is 100%, die van afval 94,3%. Een nadere toelichting hierover staat in de paragraaf 'Lokale heffingen'.

Hondenbelasting motie afschaffing

Bij de vaststelling van de Kadernota 2022 op 7 juli is middels motie M3 de hondenbelasting voor de periode 2023- 2025 afgeschaft. Bij de Kadernota 2025 wordt een afweging gemaakt voor de periode 2026 en verder.

Bouwlegesopbrengsten nieuwbouw

In de Kadernota 2022 is de gemiddelde woningbouwprognose met 10% naar beneden bijgesteld tot 362 stuks per jaar. Op basis hiervan zijn de bouwlegesopbrengsten verlaagd.

  1. Gevolgen P-begroting (inclusief raad en college) en gevolgen overhead

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

-167

-322

-322

-322

Totaal gevolgen

-167

-322

-322

-322

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

Bij het opstellen van de nieuwe personeelsbegroting is onder andere budget opgenomen voor vier trainees en een extra wethouder.

  1. Herziening kapitaallasten en renteomslag

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Aanpassen van de rentelasten op langlopende geldlening

-

-

67

Rentelast aanpassen vanwege wijziging rentepercentage

-72

-69

-69

-69

Actualisatie beheerplan wegen 2022-2025 (investeringsbudgetten)

26

-200

-359

-453

Actualisatie overige kapitaallasten investeringplanning

-7

85

135

158

Totaal gevolgen

-53

-184

-293

-297

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen

Het volume van de langlopende geldleningenportefeuille loopt steeds verder terug. Op 1 januari 2023 bedraagt de leningenportefeuille € 81 miljoen en loopt terug naar € 35 miljoen per eind 2026, met als gevolg lagere rentelasten.

Rentelast aanpassen vanwege wijziging rentepercentage

De omslagrente is verlaagd van 2,0% naar 1,5%. In paragraaf 4. Financiering wordt dit nader toegelicht.

Actualisatie beheerplan wegen 2022-2025 (investeringsbudgetten)

Het Beheerplan wegen 2022-2025 is in september 2022 vastgesteld. De financiele gevolgen hiervan zijn verwerkt in deze begroting.

Actualisatie overige kapitaallasten investeringsplanning

Als gevolg van de actualisatie van de investeringsplanning zijn de kapitaallasten gewijzigd.

  1. Collegebesluiten, autonome ontwikkelingen en overige ontwikkelingen na opstellen Kadernota 2022

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Collegebesluiten

Actualisatie beheerplan wegen 2022-2025 (exploitatiebudgetten)

-221

-221

-221

-221

Indexering huurinkomsten 2023

43

43

43

43

Gemeentelijke bijdrage combinatiefuncties T4T en beweegcoaches

-108

-108

-108

-108

Actieagenda Economie

-37

-

-

-

Subtotaal

-323

-286

-286

-286

Autonome ontwikkelingen

Diverse kleine mutaties

-82

-84

-81

-84

Subtotaal

-82

-84

-81

-84

Totaal gevolgen

-405

-370

-367

-370

Actualisatie beheerplan wegen 2022-2025 (exploitatiebudgetten)

Het beheerplan wegen 2022-2025 is in september 2022 vastgesteld. In deze begroting zijn de nieuwe kapitaallasten verwerkt.

Indexering huurinkomsten 2023

Jaarlijks worden de meeste huurinkomsten geindexeerd op basis consumentenprijsindex (CPI) van het CBS van de maand april. Dit zou betekenen dat de huren voor 2023 met 9,6% zouden worden verhoogd. In afwijking hierop is besloten de huren (vooralsnog) eenmalig te verhogen op basis van een driejaarlijks gemiddelde. Hiermee komt de indexatie voor de contracten uit op 4,2%

Gemeentelijke bijdrage combinatiefunctionaris T4T en beweegcoaches

Als gevolg van de arbeidsmarktontwikkeling is het budget voor combinatiefuntionarissen en beweegcoaches al een aantal jaar niet meer toereikend. De afgelopen jaren is dit tekort opgevangen door inzet van eenmalige dekkingsvoorstellen. In deze begroting wordt het budget structureel op het benodigd niveau gebracht.

Inzet stelpost Enecogelden

Middels het amendement 'Investeringsplanning- en financieringsplan 2020-2025' is bij de Kadernota 2021 besloten een deel van de opbrengst uit de aandelen Eneco in te zetten om binnen de begroting structureel ruimte te creeëren. Deze ruimte wordt in deze meerjarenbegroting apart gepresenteerd als stelpost 'Enecogelden'. Aan de Raad worden voorstellen voorgelegd voor aanwending van deze stelpost. Als de stelpost Enecogelden niet wordt ingezet valt dit jaarlijks automatisch vrij bij de jaarrekening als positieve bijdrage aan het saldo.

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Begrote beginstand per 01/01

1.667

1.714

1.674

1.674

Participatiebeleid

-250

-250

-250

-250

Stand per einde jaar

1.417

1.464

1.424

1.424

Participatiebeleid

Voor de raadsperiode 2022-2025 is de opdracht het participatiebebeleid te ontwikkelen . Met de doorontwikkeling van het participatiebeleid willen we bewust stilstaan bij de visie die wij als gemeente hebben op (burger)participatie en bij de principes die daarbij van belangzijn om burgerparticipatie vorm te geven. We willen het participatie beleid op een gestructureerde, transparante en zorgvuldige wijze uitvoeren om structureel te investeren in het vertrouwen tussen ons als lokale overheid en onze inwonersen ondernemers. Onderdeel hiervan is de omzetting van de bestaande inspraakverordening naar een participatieverordening.

Ter afweging wordt aan de raad voorgesteld voor de implementatie en uitvoering van het participatiebeleid een structureel budget van ad € 250.000 per jaar beschikbaar te stellen ten laste van de stelpost 'Enecogelden'.

Structureel en reëel sluitende Begroting 2023

De provincie Zuid-Holland stelt als toezichthouder de eis dat de meerjarenbegroting sluitend is of dat de begroting van het komend jaar structureel en reëel sluitend is om in aanmerking te komen voor repressief toezicht. Om de begroting reëel sluitend te maken, dienen de incidentele baten en lasten te worden gecorrigeerd op het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2023.

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

Saldo van de begroting 2023 inclusief incidentele baten en lasten

2.483

Hierin opgenomen incidentele baten

-10.176

Hierin opgenomen incidentele lasten

10.339

163

Saldo begroting 2023 gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten

2.646

Na correctie van de incidentele baten en lasten vertoont het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2023 een positief saldo van € 2.646.000, waarmee wordt voldaan aan de eis van de toezichthouder. Een compleet overzicht in tabelvorm van de incidentele baten en lasten treft u aan in onderdeel C. ‘De financiële begroting’.

Mutaties in de reserve Financiële gevolgen Corona en Algemene reserve

Reserve Financiële gevolgen Corona

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Begrote beginstand per 01/01

1.867

1.843

1.843

1.843

Inzet extra middelen voor sociaal en mentaal welzijn

-24

-

-

-

Stand per einde jaar

1.843

1.843

1.843

1.843

Vanaf het vormen van deze reserve in 2020 is in totaal € 4,2 miljoen toegevoegd, waarvan € 1,5 miljoen uit de algemene reserve. Inmiddels is in 2020 € 0,9 miljoen uitgegeven en in 2021 € 1,1 miljoen. In 2022 zijn de begrote uitgaven € 0,4 miljoen, waardoor de begrote beginstand 2023 € 1,8 miljoen bedraagt.

Algemene reserve

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Beginstand per 01/01

45.252

50.322

55.290

58.635

Begrotingssaldo

2.483

3.173

3.492

-3.845

GrExen: winstuitname

6.096

2.701

357

2.220

Jaarlijks saldo strategisch vastgoed

133

133

133

133

GrExen: mutatie Voorziening Nadelige complexen

-166

-154

-398

-28

GrExen: Vennootschapsbelasting

-1.524

-675

-29

-555

Bijdrage aan gemeente Delft m.b.t. Metropolitane fietsroute

-1.020

-

-

-

Omgevingsprogramma groen

-75

-

-

-

Dekking afschrijvingslasten Investeringen

-857

-210

-210

-210

Stand per einde jaar

50.322

55.290

58.635

56.350

De komende jaren worden zowel bedragen toegevoegd als onttrokken aan de algemene reserve.

Weerstandsvermogen

De mutaties in de algemene reserve zijn onder andere het gevolg van de jaarlijkse aanvulling of vrijval van de voorziening ‘Nadelige complexen’, het verplicht nemen van winsten binnen de grondexploitaties en de positieve begrotingssaldi 2023 tot en met 2026.

Verloop van de algemene reserve Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Weerstandscapaciteit per 01/01

45.252

50.322

55.290

58.635

Mutaties in de algemene reserve

2.587

1.795

-147

1.560

Begrotingssaldo

2.483

3.173

3.492

-3.845

Weerstandscapaciteit per 31/12

50.322

55.290

58.635

56.350

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 7,5 miljoen. De ratio weerstandsvermogen wordt dan ook (meerjarig) gebaseerd op deze benodigde weerstandscapaciteit.

Verloop ratio weerstandsvermogen

2023

2024

2025

2026

A. Weerstandscapaciteit per 31/12

50.322

55.290

58.635

56.350

B. Benodigde weerstandscapaciteit

7.503

7.503

7.503

7.503

C. Ratio weerstandsvermogen = A/B

6,71

7,37

7,81

7,51

Het benodigde weerstandsvermogen is geactualiseerd (inclusief actualisatie Grondexploitaties per 01-07-2022) conform de in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 opgenomen systematiek en wordt voor alle jaren gekwalificeerd als ‘uitstekend’.

Schuldpositie

In de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 is opgenomen dat met ingang van 2014 in alle P&C documenten het verloop van de schuldpositie wordt opgenomen.

Samengevat zijn er drie kasstromen die de schuldomvang beïnvloeden:

  • In- en uitgaande geldstroom in het kader van de realisatie van begrotingsprogramma’s (exploitatie en onderhoud);

  • In- en uitgaande geldstroom van investeringen (grondexploitaties en aanleg van voorzieningen zoals wegen en scholen);

  • In- en uitgaande geldstroom als gevolg van het aangaan van schulden (financiering).

De totale schuld wordt dus hoger of lager door het geheel van positieve en negatieve kasstromen in de exploitatie, de investeringen en de financiering. De verschillende kasstromen en de schuld van de gemeente ontwikkelt zich in grote lijnen als volgt:

Bedragen x € 1.000 (- = negatieve kasstroom)

2023

2024

2025

2026

Kasstroom saldo exploitatie/onderhoud

-5.325

-9.245

-11.111

-3.970

Kasstroom saldo investeringen/grondexploitaties

18.436

23.612

13.264

-2.612

Kasstroom saldo financiering (= rentelast)

2.271

1.874

1.504

1.191

Mutatie netto schuld

15.382

16.241

3.656

-5.390

Schuldomvang

In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe de totale schuldomvang zich ontwikkelt op grond van de huidige meerjarenbegroting, de actualisatie van de grondexploitaties per 1-7-2022 en de investeringsplanning.

Bedragen x € 1.000

2023

2024

2025

2026

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren" per 01/01

127.000

98.743

69.628

56.096

Aflossing leningportefeuille

-12.875

-12.875

-9.875

-9.875

Mutatie netto schuld

-15.382

-16.241

-3.656

5.390

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren" per 31/12

98.743

69.628

56.096

51.611

De VNG spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer (met tegenvallende rijksinkomsten, lagere grondverkopen en stijgende rentepercentages) genoeg geld overhoudt om aan de schuldverplichtingen te kunnen voldoen, zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen daarbij in de knel komen. In deze benadering is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg. Hiervoor is ook inzicht in de geldstromen en de hoogte van de schuld nodig. Voor houdbare gemeentefinanciën moet de toename van de schulden in verhouding blijven met de jaarlijkse inkomsten van een gemeente. Stijgende rentelasten geven extra druk op de exploitatie. Als de exploitatie geen ruimte biedt, moet er meer worden geleend. Dat veroorzaakt meer rentelasten en zo ontstaat een negatieve spiraal. Met andere woorden: het is belangrijk om in de gaten te houden hoeveel ruimte er binnen de begroting is om bestaande schulden af te lossen. De staat wijkt af van voorgaande jaren, de reden hiervoor is om inzichtelijk te maken dat er na 2026 wellicht weer geld moet worden aangetrokken.

Schuldnormering

In het Collegeprogramma 2014-2018 hebben we aangegeven dat er een strategie nodig is voor het terugbrengen van de schuldenlast. We kondigden daarbij aan om vanaf 2016 een criterium voor een houdbare schuldpositie op te nemen in de begroting.

Als streefnorm voor de schuldomvang hanteren we dat de schuldquote (= ratio schuld/inkomsten) maximaal 100% bedraagt. Momenteel zit de gemeente Pijnacker-Nootdorp onder deze streefnorm en is de verwachting dat de schuldquote de komende jaren ook onder de streefnorm zal blijven.

Verwachte hoogte van de leningenportefeuille

De leningenportefeuille lange termijn bedraagt op 1 januari 2023 ruim € 81 miljoen en neemt de komende jaren af met € 46 miljoen tot ruim € 35 miljoen eind 2026. Deze afname is gebaseerd op het aflossingsschema dat met de geldverstrekkers contractueel is afgesproken.