Hoofdlijnen van de financiële positie

Financieel kader

In dit deel gaan we in op de vraag hoe de gemeente haar inkomsten verkrijgt om de inhoudelijke doelen te realiseren. Grofweg zijn de Algemene uitkering, grondexploitaties en de opbrengsten uit belastingen en heffingen de grootste inkomstenbronnen. In grafiekvorm ziet de verdeling er in procenten als volgt uit. 

Woningbouwprognose 2025-2028

In de cijfers van de Kadernota 2025 zijn de woningbouwprognoses geactualiseerd. Er is geen aanleiding om deze prognose bij de Programmabegroting 2025 te herzien. Voor de komende vier jaren wordt rekening gehouden met een gemiddeld aantal op te leveren woningen van 286 stuks per jaar.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor Pijnacker-Nootdorp de grootste bron van inkomsten. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald op basis van objectieve verdeelmaatstaven zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners, de (sociale) samenstelling van de bevolking en het aantal woonruimten. Bij de bepaling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp is uitgegaan van onder andere de volgende maatstafgegevens:

Aantallen per 1 januari

2025

2026

2027

2028

aantal inwoners

58.671

59.386

60.101

60.816

aantal inwoners: jongeren < 18 jaar

13.435

13.464

13.473

13.494

aantal bijstandsontvangers

545

565

595

625

aantal woonruimten

22.906

23.192

23.478

23.764

Aantal personen met een migratieachtergrond

8.978

9.003

9.223

9.436

Algemene uitkering in de begroting 2025-2028

De hoogte van de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp voor de periode 2025-2028 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2024 van het ministerie van BZK. De verwachte inkomsten algemene uitkering uit het gemeentefonds bedragen:

(bedragen X € 1.000)

2025

2026

2027

2028

inkomsten uit meicirculaire 2024

94.248

93.616

97.465

101.139

Een uitgebreide toelichting op de mutaties van de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds is opgenomen in onderdeel Algemene uitkering in de begroting 2025.

Heffingen, belastingen en leges

Een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bestaat uit lokale heffingen en belastingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de inwoners en bedrijven van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De gemeente Pijnacker-Nootdorp kent de volgende gemeentelijke belastingen, heffingen en retributies: OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges omgevingsvergunningen, leges burgerzaken, toeristenbelasting. Een nadere toelichting op de lokale heffingen wordt gegeven in de paragraaf ‘Lokale heffingen’.

Financieel Perspectief

In de Kadernota 2025 zijn de financiële mutaties als gevolg van onder andere de autonome ontwikkelingen, collegebesluiten en het sociaal domein in beeld gebracht. Na vaststelling van de Kadernota op 11 juli 2024 zijn deze mutaties verwerkt in de Programmabegroting 2025. De onderwerpen algemene uitkering en indexatie voor prijsontwikkelingen en areaaluitbreiding zijn bij de Kadernota doorgeschoven naar de Programmabegroting om als geheel beoordeeld te kunnen worden in samenhang met de ontwikkelingen in het gemeentefonds en de meicirculaire. De investeringsplanning en renteresultaat zijn nu ook in de Programmabegroting verwerkt. Het meerjarig begrotingssaldo is hieronder in tabelvorm opgenomen en wordt daarna per onderdeel afzonderlijk toegelicht.

Samenvatting

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

1. Saldo primaire begroting 2024-2028 + aangenomen amendementen

3.642

-3.225

-5.508

-5.454

2. Mutaties Kadernota 2025

-682

-552

1.289

1.411

Saldo Kadernota 2025

2.960

-3.777

-4.219

-4.043

3. Meicirculaire 2024 en nadere invulling van de gevolgen

-2.561

-22

-1.215

-2.631

4. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

624

695

1.003

1.232

5. Gevolgen P-begroting (incl. raad en college) en gevolgen overhead

-78

-44

-30

-44

6. Herziening kapitaallasten

-19

-254

-368

-963

7. Collegebesluiten, autonome en overige ontwikkelingen na opstellen KN2025

176

1.584

1.347

885

8. Toekomstbestendige gemeentefinanciën

955

1.730

2.554

2.028

Saldo begroting

2.057

-88

-928

-3.536

Het financiële overzicht is als volgt opgebouwd:

  1. Als beginpunt het saldo van de primaire begroting 2024

  2. Financiële mutaties zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2024 en Kadernota 2025

Onderdeel 1 is uitgebreid toegelicht in de Programmabegroting 2024. Onderdeel 2 is toegelicht in de Kadernota 2025. In voorliggende begroting zijn de mutaties toegelicht die na het vaststellen van de Kadernota 2025 hebben plaatsgevonden. In onderdeel 8 zijn de voorstellen uit de Kadernota 2025 voor het onderdeel Toekomstbestendige gemeentefinanciën opgenomen.

  1. Meicirculaire 2024 en nadere invulling van de gevolgen

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Volume accres historisch Bbp

-928

1.811

1.812

1.841

LPO accres prijs Bbp

-2.605

-3.131

-3.293

-3.201

Incidentele compensatie en schrappen opschalingskorting

1.425

1.804

1.753

1.707

Uitkeringsbasis en aanpassing maatstafhoeveelheden

1.004

1.323

1.538

1.788

Voorschot structurele middelen Beschermd Wonen

-170

-

-

-

Besparingsverlies Jeugd

863

-

-

-

Afboeking eerder opgenomen besparingsverlies Jeugd

-815

-

-

-

Actualisatie prijs index

-1.575

-2.189

-3.549

-4.070

Actualisatie volume index

254

395

539

-686

Kleine verschillen

-14

-35

-15

-10

Totaal gevolgen

-2.561

-22

-1.215

-2.631

Een uitgebreide toelichting op de mutaties van de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds is opgenomen in onderdeel Algemene uitkering in de begroting 2025.

  1. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

OZB en Toeristenbelasting

534

701

836

1.263

Kostendekkendheid afval en riolering

90

-6

167

-31

Totaal gevolgen

624

695

1.003

1.232

OZB en Toeristenbelasting

De OZB opbrengsten worden naar boven bijgesteld op basis van 6,3% inflatie (conform de meicirculaire 2024). Jaarlijks wordt een nieuwe jaarschijf aan de meerjarenraming toegevoegd en geindexeerd. Dit verklaart de hogere bijstelling in 2028 tot op niveau van 2024.

Kostendekkendheid afval en riolering

De taakvelden afval en riolering zijn kostendekkend. Dit betekent dat alle gemaakte kosten worden doorbelast aan de eindgebruiker. De kostendekkendheid van beide taakvelden is 100%. Een nadere toelichting hierover staat in de paragraaf 'Lokale heffingen'.

  1. Gevolgen P-begroting (inclusief raad en college) en gevolgen overhead

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

-78

-44

-30

-44

Totaal gevolgen

-78

-44

-30

-44

De personeelsbegroting is geactualiseerd op basis van de laatste CAO en nieuwe zorg- en pensioenpremies.

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

In de nieuwe personeelsbegroting is de Cao 2023-2024 verwerkt.

  1. Herziening kapitaallasten

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Actualisatie overige kapitaallasten investeringplanning

-420

-752

-698

-623

Realistischer investeringsplanning

401

498

330

-340

Totaal gevolgen

-19

-254

-368

-963

Actualisatie investeringsplanning en kapitaallasten

De investeringsplanning is geactualiseerd. De oplopende kapitaallasten worden met name veroorzaakt door het beheerplan buitensport, vervangende ICT-investeringen, bijstellen van de investeringsbudgetten voor scholen en het Sociaal Cultureel Centrum (SCC) in Pijnacker.

Realistischer investeringsplanning

Vanaf 2023 is de onderuitputting van de investeringsplanning een continu aandachtspunt. In de voorliggende begroting is hierin een nieuwe stap gezet. Door middel van een rekenkundige aframing zijn de kapitaallasten voor met name automatisering en openbare ruimte realistischer begroot. De herinrichting en optimalisering van het proces wordt in de P&C-cyclus 2026 verder uitgewerkt.

De investeringsplanning is terug te vinden in bijlage 1.

  1. Collegebesluiten, autonome ontwikkelingen en overige ontwikkelingen na opstellen Kadernota 2024

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Collegebesluiten

Weidevogelkerngebied Zuidpolder van Delfgauw

-73

-

-

-

Bijdrage Veiliheidsregio Haaglanden

-140

-140

-140

-140

Contractenbeheer

-12

-

-

-

Subtotaal

-225

-140

-140

-140

Autonome ontwikkelingen

Omgevingsprogramma's incidentele middelen

-200

-200

-125

Rentebaten kort

1.875

2.055

1.671

1.112

Actualisatie grondexploitaties

-44

-94

-22

Actualisatie huuropbrengsten gemeentelijke accommodaties

-

-37

-37

-87

Prijs- en volumeindex Sociaal Domein kadernota 2023

-1.230

-

-

-

Subtotaal

401

1.724

1.487

1.025

Totaal gevolgen

176

1.584

1.347

885

Weidevogelgebied

Voor de inrichting van het Weidevogelkerngebied is eenmalig budget beschikbaar gesteld. Dit wordt in 2024 en 2025 uitgevoerd.

Bijdrage veiligheidsregio Haaglanden

Op basis van de ontwerpbegroting 2025 van de Veligheigdsregio Haaglanden is de gemeentelijke bijdrage met € 140.000 verhoogd.

Contractenbeheer

Voor het contractbeheer is een nieuw softwarepakket aangeschaft. De implementatiekosten hiervan bedragen € 12.000.

Omgevingsprogramma's incidentele middelen

Voor het opstellen van omgevingsprogramma’s is voor de periode 2025-2027 incidenteel budget opgenomen.

Rentebaten kort

Als gevolg van de oplopende marktrente en het positieve rekeningcourantsaldo kunnen de korte renteopbrengsten worden verhoogd. Ten opzichte van de kadernota 2025 zijn de rentebaten verhoogd met € 1,875 miljoen in 2025, aflopend naar € 1,1 miljoen in 2028. Deze mutaties zijn zichtbaar in bovenstaande tabel. In totaliteit wordt, inclusief deze mutaties, nu rekening gehouden met € 3,25 miljoen rentebaten kort in 2025, aflopend naar € 2,0 miljoen in 2028.

Actualisatie grondexploitaties

De grexen zijn geactualiseerd per 1 juli 2024. De financiele effecten zijn beperkt.

Actualisatie huuropbrengsten gemeentelijke accommodaties

De investeringsbudgetten voor de uitbreiding van de Beatrixschool en de Keizerskroon bestonden oorspronkelijk uit een deel onderwijslokalen en een deel kinderopvang. Daarnaast is voor de te ontvangen huur van de kinderopvang in de begroting een opbrengst opgenomen. Er worden echter alleen onderwijslokalen gerealiseerd. De begrote verhuuropbrengen vanaf 2026 worden afgeraamd.

Prijs- en volumeindex Sociaal Domein kadernota 2023

De nullijn waarbinnen de budgetten van het sociaal domein bij de Kadernota 2025 zijn opgesteld is gebaseerd op het prijsniveau 2023. Met de reguliere indexering voor prijs en volume zijn de budgetten sociaal domein vervolgens voor 2025 geïndexeerd. De indexering voor het tussenliggende jaar 2024 wordt met deze mutatie in 2025 toegepast voor in totaal € 1,2 miljoen. Dit geldt ook voor 2026 maar dan is de helft hiervan onderdeel van de kostenbeheersingsopdracht sociaal domein en wordt de andere helft gedekt vanuit de bestemmingsreserve sociaal domein. Vanaf 2027 valt deze post geheel binnen de opdracht voor kostenbeheersing sociaal domein.

8. Toekomstbestendige gemeentefinanciën

Toekomstbestendige gemeentefinanciën

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

BCF plafond Kadernota beslispunt 5e

250

250

250

250

Rentebaten kort beslispunt 5f

500

500

SCC KN25 beslispunt 3c

-526

Voorbereidingsbudget transformatiegebieden beslispunt 4g

96

96

96

96

Handhaving en IVP beslispunt 4a

74

74

74

74

Afbouw subsidie Papaver beslispunt 4b

70

70

Bijdrage regionaal groen beslispunt 4i

25

25

25

Bijstelling OZB (niet)woningen eigenaren/gebruik (inhaal 3% 2025 en 3% 2026) beslispunt 5a

328

656

656

656

Citymarketing beslispunt 4h

43

43

43

43

Dubbel maaien begrazen beslispunt 4d

38

38

38

Herziening parkeermaatregelen beslispunt 4f

188

188

Hogere toerekening kosten aan afval beslispunt 5c

116

116

116

Hogere toerekening kosten aan riolering beslispunt 5c

204

204

204

Hondenbelasting beslispunt 3d

-154

-154

-154

ICT decentraal beslispunt 4a

104

104

104

104

Inperking LL-vervoer beslispunt 4c

25

50

50

Kapitaallasten Kerkweg/Veenweg beslispunt 3b

-42

-42

-42

Korting exploitatiesubsidie dobbeplas beslispunt 3e

-75

-75

-75

Kosten ondernemers toerekenen beslispunt 5b

310

310

310

Participatiebeleid beperken beslispunt 4e

60

60

60

60

Ruimte LEA beslispunt 4a

38

38

Urgente noden beslispunt 4b

3

3

Totaal gevolgen

955

1.730

2.554

2.028

Met de vaststelling van de Kadernota 2025 is besloten een aantal (beoogde) maatregelen in het kader van toekomstbestendige gemeentefinanciën te verwerken in de begroting, vooruitlopend op bestuurlijke besluitvorming en daadwerkelijke start uitvoering. Een deel hiervan is direct vanaf 2025 verwerkt. Een aantal andere maatregelen dient verder uitgewerkt te worden. Hiervoor zijn vanaf 2026 in de meerjarenraming stelposten opgenomen.

Stelpost Enecogelden

Met het door de raad vastgesteld beleidsplan 'Investeringsplanning- en financieringsplan 2020-2025' is bij de Kadernota 2021 besloten een deel van de opbrengst uit de aandelen Eneco in te zetten om binnen de begroting structureel ruimte te creeëren. Deze ruimte wordt in deze meerjarenbegroting apart gepresenteerd als stelpost 'Enecogelden'. Aan de raad worden voorstellen voorgelegd voor aanwending van deze stelpost. Als de stelpost Enecogelden niet wordt ingezet valt dit jaarlijks vrij bij de jaarrekening als positieve bijdrage aan het saldo.

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Begrote beginstand per 01/01

597

597

597

597

Besluiten

Aanstelling doorstroommakelaar in het kader van de Woonzorgvisie

-60

-60

-60

-60

Inzet tbv nieuw Sociaal Cultureel Centrum Pijnacker

-232

-537

Stand per einde jaar

537

537

305

-

Structureel en reëel sluitende Begroting 2025

De Provincie Zuid-Holland stelt als toezichthouder de eis dat de meerjarenbegroting sluitend is of dat de begroting van het komend jaar structureel en reëel sluitend is om in aanmerking te komen voor repressief toezicht. Om de begroting reëel sluitend te maken, dienen de incidentele baten en lasten te worden gecorrigeerd op het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2025.

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

Saldo van de begroting 2025 inclusief incidentele baten en lasten

2.057

Hierin opgenomen incidentele baten

-9.266

Hierin opgenomen incidentele lasten

9.535

269

Saldo begroting 2025 gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten

2.326

Na correctie van de incidentele baten en lasten vertoont het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2025 een positief saldo van € 2.326.000, waarmee wordt voldaan aan de eis van de toezichthouder. Een compleet overzicht in tabelvorm van de incidentele baten en lasten treft u aan in onderdeel C. ‘De financiële begroting’.

Mutaties in de reserve Financiële gevolgen Algemene reserve

Algemene reserve

Omschrijving (- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Beginstand per 01/01

62.797

53.940

53.120

51.491

Begrotingssaldo

2.060

-88

-928

-3.536

GrExen: winstuitname

4.218

2.349

276

728

Jaarlijks saldo strategisch vastgoed

133

133

133

133

GrExen: mutatie Voorziening Nadelige complexen

-1.104

-628

-110

-182

Dekking afschrijvingslasten Investeringen

-488

-72

-72

-72

Storting in bestemmingsreserve Egalisatie begrotingssaldo 2026 e.v.

-

-88

-928

-3.536

Afwaardering grond Emmapark

-

-2.426

-

-

Aanvullende storting voorziening Baggeren

-85

-

-

-

Investering Sociaal Cultureel Centrum

-13.591

-

-

-

Stand per einde jaar

53.940

53.120

51.491

45.026

De komende jaren worden zowel bedragen toegevoegd als onttrokken aan de algemene reserve.

Weerstandsvermogen

De mutaties in de algemene reserve zijn onder andere het gevolg van de jaarlijkse aanvulling of vrijval van de voorziening ‘Nadelige complexen’, het verplicht nemen van winsten binnen de grondexploitaties en de begrotingssaldi 2025 tot en met 2028.

Verloop van de algemene reserve Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Weerstandscapaciteit per 01/01

62.797

53.940

53.120

51.491

Mutaties in de algemene reserve

-10.917

-732

-701

-2.929

Begrotingssaldo

2.060

-88

-928

-3.536

Weerstandscapaciteit per 31/12

53.940

53.120

51.491

45.026

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 12,5 miljoen. De ratio weerstandsvermogen wordt dan ook (meerjarig) gebaseerd op deze benodigde weerstandscapaciteit.

Verloop ratio weerstandsvermogen

2025

2026

2027

2028

A. Weerstandscapaciteit per 31/12

53.940

53.120

51.491

45.026

B. Benodigde weerstandscapaciteit

12.455

12.455

12.455

12.455

C. Ratio weerstandsvermogen = A/B

4,33

4,26

4,13

3,62

Het benodigde weerstandsvermogen is geactualiseerd (inclusief actualisatie Grondexploitaties per 01-07-2024) conform de in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 opgenomen systematiek en wordt voor alle jaren gekwalificeerd als ‘uitstekend’.

Schuldpositie

Samengevat zijn er drie kasstromen die de schuldomvang beïnvloeden:

  • In- en uitgaande geldstroom in het kader van de realisatie van begrotingsprogramma’s (exploitatie en onderhoud);

  • In- en uitgaande geldstroom van investeringen (grondexploitaties en aanleg van voorzieningen zoals wegen en scholen);

  • In- en uitgaande geldstroom als gevolg van het aangaan van schulden (financiering).

De totale schuld wordt dus hoger of lager door het geheel van positieve en negatieve kasstromen in de exploitatie, de investeringen en de financiering. De verschillende kasstromen en de schuld van de gemeente ontwikkelt zich in grote lijnen als volgt:

Bedragen x € 1.000 (- = negatieve kasstroom)

2025

2026

2027

2028

Kasstroom saldo exploitatie/onderhoud

-1.380

-2.018

1.566

-305

Kasstroom saldo investeringen/grondexploitaties

-13.648

-17.249

-12.118

-8.202

Kasstroom saldo rentebaten -/- rentelasten

1.748

1.766

1.694

1.371

Mutatie netto schuld

-13.280

-17.501

-8.858

-7.136

Schuldomvang

In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe de totale schuldomvang zich ontwikkelt op grond van de huidige meerjarenbegroting, de actualisatie van de grondexploitaties per 1-7-2024 en de investeringsplanning.

Bedragen x € 1.000

2025

2026

2027

2028

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren" per 01/01

97.000

73.845

46.469

28.069

Aflossing leningportefeuille

-9.875

-9.875

-9.542

-5.475

Mutatie netto schuld

-13.280

-17.501

-8.858

-7.136

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren" per 31/12

73.845

46.469

28.069

15.458

De VNG spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer (met tegenvallende rijksinkomsten, lagere grondverkopen en stijgende rentepercentages) genoeg geld overhoudt om aan de schuldverplichtingen te kunnen voldoen, zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen daarbij in de knel komen. In deze benadering is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg. Hiervoor is ook inzicht in de geldstromen en de hoogte van de schuld nodig. Voor houdbare gemeentefinanciën moet de toename van de schulden in verhouding blijven met de jaarlijkse inkomsten van een gemeente. Stijgende rentelasten geven extra druk op de exploitatie. Als de exploitatie geen ruimte biedt, moet er meer worden geleend. Dat veroorzaakt meer rentelasten en zo ontstaat een negatieve spiraal. Met andere woorden: het is belangrijk om in de gaten te houden hoeveel ruimte er binnen de begroting is om bestaande schulden af te lossen.

Schuldnormering

In het Collegeprogramma is aangegeven dat er een strategie nodig is voor het terugbrengen van de schuldenlast. Het uitgangspunt is om vanaf 2026 een criterium voor een houdbare schuldpositie op te nemen in de begroting.

Als streefnorm voor de schuldomvang hanteren we dat de schuldquote (= ratio schuld/inkomsten) maximaal 100% bedraagt. Momenteel zit de gemeente Pijnacker-Nootdorp onder deze streefnorm en is de verwachting dat de schuldquote de komende jaren ook onder de streefnorm zal blijven.

Verwachte hoogte van de leningenportefeuille

De leningenportefeuille lange termijn bedraagt op 1 januari 2025 ruim € 55 miljoen en neemt de komende jaren af met € 37 miljoen tot ruim € 18 miljoen eind 2028. Deze afname is gebaseerd op het aflossingsschema dat met de geldverstrekkers contractueel is afgesproken.